e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jaloers jaloers: ook materiaal znd 27, 44  jaloes (Maaseik), žaloŭs (Maaseik) jaloers [ZND 01 (1922)] III-1-4
jammer jammer: jaomer (Maaseik), spijtig: spijtig (Maaseik) jammer III-1-4
jan in de zak broeder: deeg gemaakt in vet.  brōdər (Maaseik), knuddelen: knøtələ (Maaseik) Koek die in een ketel met water gekookt is (broeder?) [N 16 (1962)] III-2-3
jarig zijn jarig zijn: jaarig (Maaseik), verjaren: verjaore(n) (Maaseik) Jarig. [Willems (1885)] || zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2
jarretelle jarretelle (fr.): žarteͅl (Maaseik) jarretels, bandjes aan corset of gordel waaraan de kousen worden vastgeknoopt [N 24 (1964)] III-1-3
jas: algemeen jas: hi is vader zenne jas en mooder heur gelch; vader zen kou en vader zennen hoend (Maaseik), hie is vader wiène jas en mooder eur geljd; vader ziēn koē en ziēnen hond (Maaseik), hie is vader ziene jas en mooder hair geld; vader zien koe en vader zienen hoond (Maaseik), ja.s (Maaseik), jas, 2 jēs (Maaseik) jas [ZND 01 (1922)] || jas in het algemeen [kölder, frak, palleto, rok, pit, kazak] [N 23 (1964)] || Jas. Hier is vader zn jas en moeder haar geld... [ZND 44 (1946)] III-1-3
jasje van het mantelpak jasje: jeͅskə (Maaseik), manteltje: meͅntəlkə (Maaseik) jasje van het mantelpak [N 23 (1964)] III-1-3
jasschort jasscholk: jašolək (Maaseik), mantelscholk: mantəlšolək (Maaseik) schort die aan de voorkant als een jas wordt dichtgeknopt [N 24 (1964)] III-1-3
jeneverbes zwarte beer: zwarte biere (Maaseik) jeneverbes (Juiniperus communis L.) [ZND 34 (1940)] III-4-3
jeugd, jongelieden jeugd: jeugd (Maaseik), jonge mensen: jóng mensə (Maaseik), jongelui: joengleu (Maaseik), jonglui (Maaseik), jongeren: jongeren (Maaseik), jongvolk: jónkvólk (Maaseik) jeugd, dat is goed voor de jeugd (de jonge lieden) [ZND 36 (1941)] || jongelieden; grote (opgeschoten) jongens en meisjes [ZND 11 (1925)] III-2-2