e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lancet doktersmesje: dokters meske (Maaseik), scherp mes: sjerp mets (Maaseik) Lancet: plat mesje met fijne punt en zeer scherpe snede, in de chirurgie gebruikt (vlim, lancet, scherp mesje). [N 107 (2001)] III-1-2
land land: land (Maaseik), lant (Maaseik, ... ) land [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] III-3-1
landerijen eigendom: eigendom (Maaseik), land: lant (Maaseik), lɛnjǝr (Maaseik), lɛŋǝr (Maaseik), landerijen: lɛnjǝriǝn (Maaseik) Het geheel van bebouwde akkers, weilanden en velden, behorend bij een boerderij. [N 6, 33a; N 5A, 76d; A 10, 3; A 11, 4; A 20, 1b; JG 1b, 1d; L 37, 11a; L 38, 23; L 44, 27; Vld.; monogr.] I-8
landrol wel: wɛl (Maaseik) De vroeger houten, later ijzeren rol om aard-kluiten van geploegd land te breken, de akker vlak te maken, het zaad in de aarde vast te drukken, enz. Zie afb. 81 en 82. [JG 1a + 1b; N 11, 86; N 11A, 183 + 185; N J, 10 add.; N P, 20 add.; A 40, 9; monogr.] I-2
landstreek streek: strēk (Maaseik) streek [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
lang leven lang leven: znd 30, 15;  lang lieve (Maaseik), lank lieven (Maaseik), lank lêven (Maaseik) lang leven [ZND 30 (1939)] III-2-2
lang ruw haar rond buik en uier duivelshaar: duivelshaar (Maaseik) Eerste haar dat een veulen verliest. [N 8, 23] I-9
lang schortlint lint: leiŋər (Maaseik) linten, lange ~ of banden waarmee een voorschoot om het middel wordt geknoopt [binders] [N 24 (1964)] III-1-3
lange broek lange boks: ein lang böks (Maaseik), la.ŋ boks (Maaseik), laŋ bŭks (Maaseik) lange broek (hoe heet ...?) [ZND 22 (1936)] || pantalon, lange broek [N 23 (1964)] III-1-3
lange grijze kous slachterhoos: sleͅxtər hūzə (Maaseik) kousen, lange grijze ~ die door slagers (beenhouwers) over de broekspijpen worden gedragen [beenhouwerskousen] [N 24 (1964)] III-1-3