e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leugen leugen: des ein leuge (Maaseik), des ’n luge (Maaseik), det is ein lugen (Maaseik), det is ein luuge (Maaseik), det is eine leuge (Maaseik), det is luge (Maaseik), ən ly(3)̄gə (Maaseik) Dat is een leugen. [ZND 37 (1941)] || een leugen [ZND A1 (1940sq)] III-3-1
leunstoel ligzetel: lek˃zītəl (Maaseik, ... ), zetel: zētəl (Maaseik, ... ), zītəl (Maaseik, ... ) een leuningstoel [ZND 30 (1939)] || leuningstoel [ZND 01 (1922)] III-2-1
leurder leurder: leurder (Maaseik, ... ), ps. omgespeld volgens Frings.  l"rdər (Maaseik, ... ), schooier: schoeier (Maaseik) een venter (die van deur tot deur waren verkoopt) [ZND 28 (1938)] || koopman die met zijn waren langs de deuren gaat? [N 21 (1963)] III-3-1
leuren uitgaan: ps. omgespeld volgens Frings.  hēͅgēͅi̯dōut (Maaseik), ou̯txun (Maaseik), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de u (van ...xun) staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de u omgespeld.  ōutxu^n (Maaseik) Inventarisatie uitdrukkingen voor: "op koopmanschap gaan"= erop uittrekken om zijn waren te verkopen? Zo neen, welke andere uitdrukking. Geeft u nauwkeurig de uitspraak aan. [N 21 (1963)] III-3-1
leven leven: znd 34, 82a;  leeven (Maaseik), lieven (Maaseik) leven; op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
leven (zn) leven: leeven (Maaseik), lieven (Maaseik, ... ) leven; in de fleur van zijn leven [ZND 35 (1941)] || leven; op het einde van zijn leven [ZND 34] III-2-2
lever lever: livər (Maaseik), līvǝr (Maaseik) Grote klier waarin onder andere gal wordt afgescheiden. [N 28, 88c] || lever [leevert, lijver, livvere] [N 10 (1961)] I-11, III-1-1
leverpastei leverpat: līə.vərpətē (Maaseik) leverpastei [Goossens 1b (1960)] III-2-3
leverworst leverworst: liëverwoës (Maaseik), līə.vərwō̝.rs (Maaseik), lêvərwûrs (Maaseik) leverworst [Goossens 1b (1960)], [ZND 21 (1936)] III-2-3
libel en waterjuffer spekschreur: spekschruur (Maaseik), waterjuffer: waterjuffer (Maaseik), waterspin: waterspeͅn (Maaseik) waterjuffer || waterjuffer, libel [ZND 34 (1940)] III-4-2