e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liefkozen lief houden: leef awe (Maaseik) liefkozen [ZND 01 (1922)] III-1-4
liegen liegen: leege (Maaseik, ... ), lēgə (Maaseik), lêge (Maaseik) liegen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-3-1
lier cabestan: kabǝstaŋ (Maaseik) Met behulp van een motor aangedreven katrolsysteem waarmee men de kipkarren naar de voorraadplaats trekt. [monogr.] II-8
lies lies: lees (Maaseik), leis (Maaseik), leəs (Maaseik), lies (Maaseik), lēs (Maaseik), plooi: ploes (Maaseik) de lies (plooi van de dij) [ZND 30 (1939)] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] || lies [ZND m] || lies, liezen [den dunne, lieze, lieses] [N 10 (1961)] I-12, III-1-1
lieveheersbeestje lieveherekuikje: livvenierekujkske (Maaseik), ook in ZND 16, 006  le.vəhe.rəkøkskə (Maaseik) lieveheersbeestje [ZND 05 (1924)] III-4-2
liggen liggen: lige (Maaseik), ligge (Maaseik), likə (Maaseik) liggen [ZND 01 (1922)], [ZND 25 (1937)] III-1-2
liggend dakvenster dakvenster: dākvenstǝr (Maaseik), opvenster: op˲venstǝr (Maaseik) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
ligger ligger: legǝr (Maaseik), leqǝr (Maaseik) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijden lijden: li‧jə (Maaseik) lijden [ZND A2 (1940sq)] III-1-4
lijkbidder lijkbidder: znd 1 a-m; znd 30, 25;  liekbiër (Maaseik, ... ), liekbêjer (Maaseik, ... ), likbieër (Maaseik, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2