e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw, hard ruw: das ne roewe kierel (Maaseik), des eine rouwe kèrel (Maaseik), det is nə rowə kīrəl (Maaseik), roe bies (Maaseik), rôuve vent (Maaseik) dat is een ruwe kerel [ZND 42 (1943)] III-3-1
ruw, ruig wreed: vriê (Maaseik) ruw aanvoelend III-4-4
ruzie maken ruzing maken: ze zeen weer aan ⁄t ruising maken (Maaseik) Ze zijn weer aan het kibbelen, twisten. [ZND 36 (1941)] III-3-1
ruïneren <volt. deelw.> geruneerd: geruinuw (Maaseik), kapot maken: kapot maken (Maaseik), runeren (<fr.): ruïneeren (Maaseik), verruneren (<fr.): verrenəwērən (Maaseik) woord dat van het Frans ruiner komt (renuweren, verreneweren): uitspraak en betekenis [ZND 41 (1943)] III-3-1
sabbelen sabberen: zabərə (Maaseik) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sacramentsprocessie ommegangsprocessie (<lat.): oomefanksprocessie (Maaseik), sacramentsprocessie (<lat.): sacramentsprocessie (Maaseik, ... ), sacrementsperces (Maaseik) Hoe heet de processie die s zondags na H. Sacramentsdag wordt gehouden? [ZND 40 (1942)] III-3-3
salueren groeten: de soldaoten motte groete (Maaseik), salueren (<fr.): salvere(n) (Maaseik) De soldaten moeten groeten (met de hand aan de muts) [ZND 32 (1939)] || groeten van soldaten (salueren) [N 102 (1998)] III-3-1
samenspannen haspelen: met éməs aspele (Maaseik), meedoen: met éməs metdoon (Maaseik), samenspannen: dîj twīə spanə sāəmə (Maaseik), zij twie spanne same (Maaseik) Die twee heulen samen (spannen samen tegen de anderen) [ZND 26 (1937)] || heulen (met iemand -) [ZND 01 (1922)] III-3-1
sandaal paterschoen: pātəršōn (Maaseik), sandaal: sandāl (Maaseik) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
satijn satijn: satijn (Maaseik) Glanszijde, atlas, een oorspronkelijk alleen zijden, later ook halfzijden (katoen en zijde) gekeperde stof, zeer glad geweven, namelijk zo dat de bindingsknopen zoveel mogelijk over de oppervlakte verspreid liggen (Van Dale, pag. 2488). [N 62, 80a; N 62, 80b; N 62, 98; N 59, 201; MW; Wi 53; monogr.] II-7