e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sluisrooster reep: rē.p (Maaseik) Inrichting die verhindert dat er vuil en takken in het sluiswerk terecht kunnen komen. Het geheel bestaat uit een aantal tegen de sluisbrug geplaatste palen of een ijzeren of houten raamwerk. Zie ook afb. 70. [Jan 57; Coe 37; Grof 75] II-3
sluiting aan de ovendeur kluppel: kløpǝl (Maaseik), schoude: sxǫw (Maaseik) Getuige de opgaven komen er verschillende manieren van sluiten voor variërend van heel eenvoudige tot meer technische. Volgens de informant van P 56 wordt er daar simpelweg een stok tegen de ovendeur geplaatst. Volgens de zegspersoon uit L 372 gebeurt dit sluiten met een (kløpǝl) door de boer, terwijl de bakker gebruik maakt van een (sxǫw). [N 29, 2c; N 29, 2a; N 29, 2b] II-1
sluitklep lok: lūk (Maaseik) klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)] III-1-3
sluitmand sluitmand: slōwtmanj (Maaseik) In het algemeen een uit wissen gevlochten mand met een deksel. [N 40, 109; monogr.] II-12
sluitpin onder aan een poortvleugel schoude: šūi̯ (Maaseik), schuif: šøu̯f (Maaseik) Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c] I-6
sluitspeld toespang: toewspang (Maaseik), spang = speld  tòwspang (Maaseik) sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 115 (2003)] III-2-2
sluitspier van de aars rand: rand (Maaseik) spier die de aarsopening sluit [rem] [N 10c (1995)] III-1-1
sluitstang boven aan een poortvleugel wervelijzer: werǝvǝlīzǝr (Maaseik), wervelslag: werǝvǝlslāx (Maaseik) Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b] I-6
sluwe persoon loze, een -: ne loêze (Maaseik) sluwe persoon III-1-4
smaak smaak: smaək (Maaseik, ... ) smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)] III-1-1