26373 |
sluisrooster |
reep:
rē.p (L372p Maaseik)
|
Inrichting die verhindert dat er vuil en takken in het sluiswerk terecht kunnen komen. Het geheel bestaat uit een aantal tegen de sluisbrug geplaatste palen of een ijzeren of houten raamwerk. Zie ook afb. 70. [Jan 57; Coe 37; Grof 75]
II-3
|
25505 |
sluiting aan de ovendeur |
kluppel:
kløpǝl (L372p Maaseik),
schoude:
sxǫw (L372p Maaseik)
|
Getuige de opgaven komen er verschillende manieren van sluiten voor variërend van heel eenvoudige tot meer technische. Volgens de informant van P 56 wordt er daar simpelweg een stok tegen de ovendeur geplaatst. Volgens de zegspersoon uit L 372 gebeurt dit sluiten met een (kløpǝl) door de boer, terwijl de bakker gebruik maakt van een (sxǫw). [N 29, 2c; N 29, 2a; N 29, 2b]
II-1
|
18542 |
sluitklep |
lok:
lūk (L372p Maaseik)
|
klep van een broek met sluitklep aan de voorkant [bokseslaag, presenteerblad] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
32543 |
sluitmand |
sluitmand:
slōwtmanj (L372p Maaseik)
|
In het algemeen een uit wissen gevlochten mand met een deksel. [N 40, 109; monogr.]
II-12
|
33460 |
sluitpin onder aan een poortvleugel |
schoude:
šūi̯ (L372p Maaseik),
schuif:
šøu̯f (L372p Maaseik)
|
Een poortvleugel kan aan de onderzijde gesloten worden door een korte metalen stang of pin te laten zakken in een gat in de drempel. Aan de bovenzijde is meestal een ring of haak waardoor de stang in de hoogste stand kan blijven hangen aan een pin als de poortvleugel geopend wordt. [N 4A, 47c]
I-6
|
20168 |
sluitspeld |
toespang:
toewspang (L372p Maaseik),
spang = speld
tòwspang (L372p Maaseik)
|
sluitspeld; speld waarvan de punt wordt vastgezet in een dopje of haakje zodat men zich daaraan niet kan bezeren, voor de luier [toespeld, knipspeld, bakelspeld] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
17704 |
sluitspier van de aars |
rand:
rand (L372p Maaseik)
|
spier die de aarsopening sluit [rem] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
33459 |
sluitstang boven aan een poortvleugel |
wervelijzer:
werǝvǝlīzǝr (L372p Maaseik),
wervelslag:
werǝvǝlslāx (L372p Maaseik)
|
Een poortvleugel kan aan de bovenzijde gesloten worden door een korte metalen stang omhoog te duwen in een gat in het kozijn. De stang heeft aan de onderzijde vaak een handvat dat met de stang gedraaid kan worden achter een pin of in een gleuf om te voorkomen dat de stang zakt. Meestal wordt slechts één van de beide poortvleugels zo gesloten. [N 4A, 47b]
I-6
|
19364 |
sluwe persoon |
loze, een -:
ne loêze (L372p Maaseik)
|
sluwe persoon
III-1-4
|
17741 |
smaak |
smaak:
smaək (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
smaak: het spek heeft een ranzige smaak [N 10 (1961)] || smaak: mijn smaak is bedorven door die rotte appel [N 10 (1961)]
III-1-1
|