e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
smidsgereedschap gerei: gǝręj (Maaseik), getuig: gǝtø̜jx (Maaseik), materiaal: matēreāl (Maaseik) De algemene benaming voor al het gereedschap van de smid. [L 19A, 13; monogr.] II-11
smidsvrouw smidsvrouw: smēts˲vrǫw (Maaseik) De vrouw van de smid. [Wi 18a; monogr.] II-11
sneb naasspiegel: nāsspegǝl (Maaseik), sneb: snęp (Maaseik) Wit vlekje op de snuit van de koe. [N 3A, 137] I-11
snede van het blad van de zeis snede: snęi̯ (Maaseik), waat: wā.t (Maaseik) De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.] I-3
sneeuwbal sneeuwbal: snieëbel goeje (Maaseik) met sneeuwballen naar elkaar gooien [ruiken] [N 112 (2006)] III-3-2
sneeuwbui sneeuwbui: šnibøyj (Maaseik), sneeuwvlaag: ən snîvloͅx (Maaseik) sneeuwbui, sneeuwvlaag [sneeuwvlei] [N 22 (1963)] III-4-4
sneeuwen sneeuwen: snijje (Maaseik), snījə (Maaseik, ... ), ps. letterlijk overgenomen.  ṣṇīi̯ə (Maaseik, ... ), sniefelen: fijn sneeuwen  sniffele (Maaseik) fijn sneeuwen || sneeuwen [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] III-4-4
sneeuwx sneeuw: sniw (Maaseik), sniê (Maaseik), snî (Maaseik), snîê (Maaseik), šnīə (Maaseik, ... ) sneeuw [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)] III-4-4
sneltrein direct (<lat.): einen direct (Maaseik), exprestrein (<fr.): een exprestrein (Maaseik), sneltrein: sneltrein (Maaseik) Sneltrein. [ZND 35 (1941)] III-3-1
snijwonde snee: snaej (Maaseik, ... ), snei-j (Maaseik) Snijwond: door snijden veroorzaakte wond (snee, krab, krets, vats, sleuf, kreeuw, vil, slip). [N 107 (2001)] III-1-2