20165 |
spenen |
spenen:
spiǝnǝ (L372p Maaseik)
|
Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59]
I-9
|
17719 |
sperma |
sperma:
sperma (L372p Maaseik),
zaad:
zaod (L372p Maaseik)
|
Sperma: het mannelijke zaad (zaad, natuur, sperma, wieks) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
24247 |
sperwer |
havik:
wrsch dialectomspeling van Nl. lexeem; vgl. andere roofvogelnamen
havek (L372p Maaseik),
sperwer:
spervel (L372p Maaseik),
speͅrvər (L372p Maaseik)
|
sperwer [Willems (1885)] || sperwer / havik (35 / 55 vrij ronde vleugels en lage staart; gestreepte onderkant, gele ogen; komen onverwachts laag aanvliegen en grijpen dan de verraste prooi; de kleine soort vaak op trek; s winters ook in stad en dorp; de grote broedt zeldzaam in g [N 09 (1961)]
III-4-1
|
28513 |
speurbijen |
speurbijen:
(enk)
spø̄rbi-j (L372p Maaseik)
|
Werksters die een paar dagen voordat een bijenvolk gaat zwermen, gaan zoeken naar een nieuwe woning. Spleten en reten, holle bomen, schoorstenen en lege korven zijn mogelijke woonplaatsen. [N 63, 31a]
II-6
|
26360 |
spie |
cale:
kal (L372p Maaseik),
cale (fr.):
kalǝ (L372p Maaseik),
kijl:
kil (L372p Maaseik),
spie/spij:
spe(i̯) (L372p Maaseik)
|
De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Wig waarmee de naaf van het molenrad op de molenboom wordt vastgezet. [Vds 65; Jan 71; Coe 59; Grof 82]
I-3, II-3
|
17569 |
spier |
spier:
spīr (L372p Maaseik)
|
pees, spier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
22401 |
spiertje trekken |
spiertje trekken:
speerke trèkke (L372p Maaseik)
|
loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
18202 |
spijkerbroek |
jeans:
zjieëns (L372p Maaseik),
jeansboks:
jeansbòks (L372p Maaseik)
|
Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18203 |
spijkerjas |
jeansjasje:
jeansjeske (L372p Maaseik),
zjieënsjeske (L372p Maaseik),
jekker:
jekker (L372p Maaseik)
|
Spijkerjasje [spijkerjas, jeansjas, jek] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18204 |
spijkerpak |
jeanskostuum:
jeanskestum (L372p Maaseik),
zjieënskestum (L372p Maaseik)
|
Spijkerpak [spijkerpak, jeanspak, spijkerkostuum, jeanskostuum] [N 114 (2002)]
III-1-3
|