e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stofblik blik: bliëk (Maaseik), blîk (Maaseik), troffel: trøͅfəl (Maaseik) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek stofdoek: stoͅf˂duk (Maaseik), stuf˂duk (Maaseik), stoflap: stuflap (Maaseik), stofvod: stoͅf˃voͅt (Maaseik) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] III-2-1
stoffen pantoffel slof: slofə (Maaseik) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stok of twijg om een kind te straffen geerd: Een gard, garde is géén stok maar een bosje rijshout ; hier wordt duidelijk naar "stok of twijg om iemand te straffen"verwezen en wordt daar opgenomen.  geirt (Maaseik), wits: znd 23, 60c;  wits (Maaseik) gard (stok) [ZND 01 (1922)] || stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stola stola (lat.): stōla. (Maaseik) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3
stolp kaasklok: kīskloͅk (Maaseik), kaasstolp: kistølp (Maaseik) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1
stomphoorns stompen: stǫmpǝ (Maaseik) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11
stoofkarbonade stoofvlees: Syst. Frings  stōf˃vlɛ̄i̯s (Maaseik) Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)] III-2-3
stoofvlees, zuurvlees stoofvlees: sto.fvleͅi̯s (Maaseik) Gemarineerd rundvlees, bereid met azijn, olie en kruiden (bufflamood, zoerbrèùtje?) [N 16 (1962)] III-2-3
stookgat van de oven ovenmuil: [oven]muul (Maaseik), stookgat: stūk˲gāt (Maaseik) De benaming voor het stookgat van de oven dat voorzien is van een ijzeren deurtje. Vergelijk het lemma "ovenmond" in aflevering II.1, pag. 71. Zie voor de fonetische documentatie van het woord(deel) (oven-) het lemma "bakoven" (3.1.3). [N 5A, 79b] I-6