e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stuifmeelkrans stuifmeelkrans: stȳfmę̄lkrans (Maaseik) De groep cellen op een raat waarin het stuifmeel wordt opgeslagen. [N 63, 46b] II-6
stuifsneeuw fijne sneeuw: feͅinə snî (Maaseik), fijne sneeuw.  feinə sniw (Maaseik) fijne stuifsneeuw, poolsneeuw [snipper- snipsneeuw] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiken kuiltjesmijten: køylkə smejtə (Maaseik) Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] III-3-2
stuiken (stoten) stoten: stoeĕte (Maaseik) Stuiken (= stooten). [Willems (1885)] III-3-2
stuipen begaving: begoaving (Maaseik), begavingen: begaovinge (Maaseik, ... ), stuipen: stu-jpe (Maaseik) stuipen: De stuipen hebben: een aanval van stuipen hebben (stuipen, stuiptrekken, begaovings, spinneweven). [N 107 (2001)] III-1-2
stuiptrekken snakken: snakǝ (Maaseik) Als de slachter het dier geschoten en gestoken heeft, blijft het nog enige tijd spartelen ten gevolge van het onwillekeurig samentrekken der spieren. [N 28, 16; monogr.] II-1
stuitbeen staartbeen: startbeͅiən (Maaseik) stuitbeen [gatschenk, stietje, startschroef] [N 10 (1961)] III-1-1
stuiven van droog zand of stof stuiven: ət støyf (Maaseik), stuiven.  støyvə (Maaseik) beginnen te stuiven (er waait droog en fijn zand rond bij winderig weer] [stieven, smoren, mouwen, stobberen, stubbelen] [N 22 (1963)] III-4-4
stuiver vijf cent: ps. omgespeld volgens Frings.  vei̯f seͅnt (Maaseik), vijf-centstuk: ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.  əvə vēi̯fseͅ^nt (Maaseik) stuiver, een ~ [5-centstuk] [stuiver, nikkel?]. Is er verschil in benaming tussen de oude nikkelen en de nieuwe bronzen stuiver? [N 21 (1963)] III-3-1
stuk grond stuk: støk (Maaseik) Een stuk land, een perceel grond, in het algemeen. [N 27, 2a en 5; Vld.; N 11A, 106 add.; monogr.] I-8