e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bleek bleek: bleik (Maaseik), blijk gezicht (Maaseik), blęjk (Maaseik), hê is hiel bleik (Maaseik), es = e is  eͅs zū blēͅjk (Maaseik) bleek [ZND 01 (1922)] || Gezegd van een metselsteen die onvoldoende doorbakken is. [monogr.] || hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] II-8, III-1-2
bleek, flets zien uitzien wie de dood: hè zuut oet wij de doed (Maaseik) hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)] III-1-2
bles bles: blęs (Maaseik) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blèj (Maaseik) blij [ZND 01 (1922)] III-1-4
blijven wachten blijven: blieve (Maaseik), blĭjvə (Maaseik) blijven [ZND 25 (1937)] III-4-4
blikaars uitslag: oewtslaag (Maaseik), owtslaag aan de vot (Maaseik) Uitslag, zweren op het achterwerk (blikaars, blikgat, blekker, blik). [N 107 (2001)] III-1-2
bliksem, bliksemflits bliksem: bliksem (Maaseik), də bleksəm (Maaseik), bliksem.  bleksəm (Maaseik), weerlicht: wèèrleech (Maaseik) bliksem [ZND 01 (1922)] || bliksemflits, weerlicht || bliksemschicht, bliksemstraal [weerlicht, blidderum] [N 22 (1963)] III-4-4
bliksemen bliksemen: ad bleksəmt (Maaseik), et bliksemt (Maaseik, ... ), ’t bliksemt (Maaseik), ⁄t bliksemt (Maaseik, ... ), ⁄t bliksəmp (Maaseik, ... ) bliksemen [ZND 21 (1936)] || bliksemen met een felle straal [t vuurlicht] [N 22 (1963)] || het bliksemt [ZND 01 (1922)] III-4-4
blinde vink blinde vink: bleͅi̯n venkə (Maaseik), Syst. Frings  bleͅnj veͅŋkə (Maaseik) Opgerold kalfslapje met vulsel (blin vinke, muisje zonder kop?) [N 16 (1962)] III-2-3
blindemannetje spelen blindemannetje: blènjemenneke (Maaseik) het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek] [N 112 (2006)] III-3-2