17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
weəsheətstant (L372p Maaseik),
wi-jsheidstand (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
wijsheidstand (L372p Maaseik)
|
verstandskies (wijsheidstand) [N 10b (1961)] || Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
33394 |
verstelbaar luik boven de varkenstrog |
luik:
luuk (L372p Maaseik)
|
Boven de varkenstrog bevond zich vaak een verstelbaar voerluik. In L 360 kende men geen luik maar een scherm in de vorm van een rechtopstaande plank. [N 5A, 60e]
I-6
|
28430 |
verstevigingsspijlen |
spijlen:
spīlǝ (L372p Maaseik)
|
Spijlen die door de korf worden gestoken ter versteviging en ondersteuning van de ratenbouw. Enkele stroringen onder de kop steekt de imker een stuk of drie spijlen loodrecht op de kopspijlen en een stuk lager weer een drietal, terwijl enkele ringen boven de onderkant nog eens een paar spijlen komen. De spijlen zijn doorgaans van sporkehout of de vuilboom gemaakt maar er zijn er ook van wilge-, esse-, populiere-, beuke- en notehout. [N 63, 6b; N 63, 5e; N 63, 6c; Ge 37,14]
II-6
|
22349 |
verstoppertje spelen |
bergemannetje spelen:
/
bergemenke spuuële (L372p Maaseik),
bergemenneke (L372p Maaseik),
Eén moet zoeken.
bergemenke (L372p Maaseik),
piepjebergen:
/
piepke bergen (L372p Maaseik),
verbergemannetje spelen:
/
verbergemenneke (L372p Maaseik),
versteken:
Allee, giê mot uch verstiêke.
verstiêke (L372p Maaseik),
verstoppen:
/
ziech verstoppe (L372p Maaseik),
verstoppertje spelen:
verstopperke (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
/
verstopperke (L372p Maaseik),
verstopperke spöle (L372p Maaseik)
|
/ [SND (2006)] || Kinderspel, waarbij ze zich gaan verstiêke. || Lievelingsspel 3. [SND (2006)] || Lievelingsspel 4. [SND (2006)] || Verbergen, b.v. bij het spel. || verstoppertje spelen [SND (2006)]
III-3-2
|
34235 |
verstopte speen |
kapotte deem:
kápǫtǝ dīm (L372p Maaseik),
kápǫtǝ dɛ̄m (L372p Maaseik)
|
Speen waaruit wegens verstopping geen melk komt. [N 3A, 67a]
I-11
|
28666 |
versuikeren |
versokkeren:
vǝrsøkǝrǝ (L372p Maaseik)
|
Hard worden van de honing of het kristalliseren van honing: het overgaan van vloeibare vorm naar vaste. Dan is hij versuikerd. Voor de consumptie is versuikerde of gekristalliseerde honing niet minder geschikt dan de vloeibare. Hieruit blijkt dat de honing niet is verhit. [N 63, 118; Ge 37, 182; monogr.]
II-6
|
21599 |
vertellen |
vertellen:
ē vərtêlsəlkə vərtêlə (L372p Maaseik),
get = iets
get vərtèlə (L372p Maaseik)
|
Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)]
III-3-1
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
slaghout:
slāxhǫu̯t (L372p Maaseik),
slagstijp:
slāxstīp (L372p Maaseik)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|
19304 |
vertrouwen |
stokken op:
cf. WNT XV, kol. 1858, s.v. "stokken (II)"= stokken op , zich verlaten op
stokke (L372p Maaseik)
|
vertrouwen
III-1-4
|
34290 |
vertuieren |
omtuieren:
umtøi̯ǝrǝn (L372p Maaseik),
tuieren:
tø̄ǝi̯ǝrǝn (L372p Maaseik)
|
Het verplaatsen van het vee, telkens wanneer een stuk wei is afgegraasd. [L 40, 21b; monogr.]
I-11
|