e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donker worden, duisteren grauw worden: twyrtxráuw (Maaseik) schemering, de overgang van licht naar donker [grouwe, griebelegrouwe] [N 22 (1963)] III-4-4
donker, duisterx donker: donker (Maaseik), dungkəl (Maaseik) (`t is hier) donker [ZND 23 (1937)] III-4-4
donkerbruine koe vale koe: vāl [koe] (Maaseik) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 131a] I-11
dons, nestveren duivelshaar: duuvelshaor (Maaseik) dons [ZND 35 (1941)] III-4-1
dood (adj. schertsend bedoeld hij is om: znd 23, 022b;  éé ’s um (Maaseik), naar de bliksem: znd 23, 022b;  he is nao de bliksem (Maaseik), ritsen: znd 23, 022b;  hè is ritsen (Maaseik), vertrokken: znd 23, 022b;  hij is vertrokken (Maaseik) dood; schertsende uitdrukking die hiervoor gebruikt wordt [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (adj.) dood: znd 23, 022a;  doed (Maaseik), dôêt (Maaseik), gestorven: znd 23, 022a;  gestorven (Maaseik) dood; hij is - [ZND 23 (1937)] III-2-2
dood (bn.) dood: doed (Maaseik), dōēwət (Maaseik), dū.t (Maaseik) dood (bn) [ZND A2 (1940sq)] || dood; de jongen die gisteren van het dak is gevallen, is nu - [ZND 46 (1946)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
dood (zelfst.nw.) dood: 1a-m; 23, 21  doed (Maaseik), dood (Maaseik), dôêt (Maaseik) dood (subst.; na den dood) [ZND 01 (1922)] III-2-2
doodkist doodskist: znd 33, 38;  doedskis (Maaseik), doedskist (Maaseik), doetskis (Maaseik) een doodkist [ZND 33 (1940)] III-2-2
doodskist doodskist: dy,tskist (Maaseik), znd 33, 38;  doedskis (Maaseik), doedskist (Maaseik), doetskis (Maaseik), kist: kis (Maaseik), zerk: zerk [zerək} (Maaseik) Doodkist. [ZND 33 (1940)] || Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [Lk 01 (1953)] III-3-3