20252 |
in verwachting zijn |
groot gaan:
groeët goeën (L372p Maaseik),
het voor de hose hebben:
cf. VD D.-N. s.v. "Hose"0.2. broek, slipje
ze haef’t vuur de hoeze (L372p Maaseik),
in verwachting zijn:
in verwachting zeen (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
van het gevroor geraakt:
cf. Maaseik Wb. p. 20 s.v. "gevrör""vorst (van vriezen cf. VD D.-N. s.v. "frieren"( - fror - gefroren)
van het gevrör geraak (L372p Maaseik)
|
Zwanger zijn: een kind dragen, zwanger zijn (staan, met een dik lijf lopen, inkopen, groot gaan, geladen). [N 115 (2003)]
III-2-2
|
28522 |
inballen |
afsteken:
āfstiǝ.kǝ (L372p Maaseik),
inballen:
enbalǝ (L372p Maaseik)
|
Het insluiten van de koningin door de werksters. Dit gebeurt meestal ter bescherming, maar overbodige koninginnen kunnen door dit inballen ook gedood worden. [N 63, 36a]
II-6
|
18037 |
indigestie (hebben) |
indigestie:
indiegesti-j (L372p Maaseik),
indigestie (L372p Maaseik),
ondizjestie (L372p Maaseik)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
ingebeelde ziekte:
ingebeelde zeekde (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
ingebeelde zeekte (L372p Maaseik)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
28476 |
ingelegd |
ingelegd:
engǝlaxt (L372p Maaseik)
|
Gezegd van een moerdop of van een cel, wanneer er door de koningin een eitje in is gelegd. [N 63, 22a; N 63, 21a; N 63, 18; Ge 37, 69]
II-6
|
17701 |
ingewanden |
darmen:
derm (L372p Maaseik)
|
ingewanden [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
darmen:
dɛrm (L372p Maaseik),
dɛrǝm (L372p Maaseik)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
28635 |
ingewinterd volk |
opzetter:
opzętǝr (L372p Maaseik)
|
Volk dat men op stal zet voor de winterperiode vanaf november tot begin maart. [N 63, 107b; N 63, 107a; monogr.]
II-6
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
engǝzawtǝ (L372p Maaseik),
engǝzājtǝ (L372p Maaseik)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|
17909 |
ingieten (met geluid) |
klateren:
klatere (L372p Maaseik),
klatere(n) (L372p Maaseik),
klotsen:
klôtse (L372p Maaseik)
|
Met een zeker geluid water ergens in gieten (spetteren, klotsen, klateren, spatten, plonsen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|