17736 |
klinken |
klinken:
klinke (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
klinke(n) (L372p Maaseik)
|
Klinken: een goed hoorbaar, luid of helder geluid voortbrengen (klinken, luiden, klabetteren, klawettern) [N 108 (2001)]
III-1-1
|
31497 |
klinknagel |
rivet:
rǝvęt (L372p Maaseik)
|
Rond metalen staafje waaraan een kop is geperst. Zie ook afb. 177. Klinknagels worden volgens de koperslager uit L 266 onder meer gebruikt om hengsels te bevestigen. Koperen klinknagels werden vroeger volgens de zegsman uit L 210 gedraaid uit koperen plaat en vervolgens door het klinknagelijzer (kleŋkngǝlīzǝr) geslagen waardoor er een kop op kwam. Zie ook het lemma "nagelijzer". [N 66, 48a-b; N 100, 18; monogr.]
II-11
|
24536 |
klit |
klit:
klet (L372p Maaseik)
|
klis [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
34493 |
kloeken |
broeken:
brukǝ (L372p Maaseik),
kloeken:
klukǝ (L372p Maaseik)
|
Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.]
I-12
|
20950 |
klokhuis |
keets:
kits (L372p Maaseik),
kits:
kits (L372p Maaseik)
|
klokhuis || klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)]
I-7, III-2-3
|
18230 |
klomp |
klomp:
klomp (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik,
L372p Maaseik,
L372p Maaseik),
klump (L372p Maaseik),
klōmp (L372p Maaseik),
kləməp (L372p Maaseik)
|
In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp (Frans: sabot) [klomp, blok] [N 24 (1964)] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)]
II-12, III-1-3
|
18245 |
klompschoen |
klompschoen:
kləmpšōn (L372p Maaseik)
|
klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)]
III-1-3
|
23281 |
klooster |
klooster:
klūster (L372p Maaseik)
|
Een klooster. [ZND A2 (1940sq)]
III-3-3
|
23280 |
kloosterorde |
orde:
ein streng orde (L372p Maaseik),
order:
`n streng order (L372p Maaseik)
|
Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)]
III-3-3
|
29740 |
klossen |
reserve in pakken zetten:
rǝsę ̞rǝf˱ en pę ̞k ˲zę ̞tǝ (L372p Maaseik)
|
De vormelingen hoog opstapelen als wintervoorraad. [monogr.]
II-8
|