e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knutselen knutselen: knutselen (Maaseik) allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen] [N 112 (2006)] III-3-2
koe koe: kou̯ (Maaseik), ku (Maaseik), kui̯ (Maaseik), kuu̯ (Maaseik), kyi̯ (Maaseik), kyu̯ (Maaseik), kȳi̯ (Maaseik), køi̯ (Maaseik), kø̄ (Maaseik), kø̄i̯ (Maaseik), (Maaseik), kǫu̯ (Maaseik) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die pas gekalfd heeft dragende vaars: drāgǝndǝ vērs (Maaseik), eerste vaars: īrstǝ vērs (Maaseik), kalfkoe: kaǝfkuw (Maaseik), lege vaars: lēgǝ vērs (Maaseik), vers gekalfde koe: vers gǝkaǝfdǝ kuw (Maaseik) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koe die tweemaal heeft gekalfd koe van (het) tweede kalf: [koe] vant twidǝ [kalf] (Maaseik), vaars: vē̜s (Maaseik) Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b] I-11
koe met gebogen, opgezette rug kromme pochel: krǫmǝ poxǝl (Maaseik), kromme rug: krǫmǝ røk (Maaseik), sterke rug: stęrkǝ rø̜k (Maaseik) [N 3A, 145c] I-11
koe met hellend kruis hangkont: haŋkont (Maaseik) [N 3A, 145a; monogr.] I-11
koe met korte poten kortpoot: kortpūt (Maaseik), vleestype: vlē̜i̯stip (Maaseik) [N 3A, 142b] I-11
koe met lange poten langpoot: laŋkpūt (Maaseik), melktype: mɛlǝktep (Maaseik) [N 3A, 142a] I-11
koe met rode vlek op de poot plekpoot: plękpūt (Maaseik), vlekpoot: vlękput (Maaseik) [N 3A, 138] I-11
koe met slappe, doorgezakte rug doorgezakte rug: dūrgǝzaktǝ røk (Maaseik), zaalrug: zālrøk (Maaseik), zwakke rug: zwakǝ rø.k (Maaseik) [N 3A, 145b] I-11