20482 |
nicht |
nicht:
nich (L372p Maaseik),
nicht (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
nicht [ZND 11 (1925)] || nicht; de kinderen van een oom of tante [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17698 |
nier |
nier:
nēr (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
een nier [ZND A2 (1940sq)] || nier [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34208 |
nierbekkenontsteking |
drees:
dręi̯s (L372p Maaseik),
dresen:
dręi̯šǝ (L372p Maaseik)
|
Een aandoening van de pisbuis, vervolgens van de blaas en van een van de pisleiders en tenslotte van het nierbekken. De kwaal komt bijna uitsluitend bij het vrouwelijk dier voor. De dieren hebben minder eetlust, herkauwen weinig, vermageren, hebben een droge en stugge huid. Ze urineren telkens in kleine hoeveelheden. De oorzaak is een bepaalde smetstof. Zie ook het lemma ''chronische nier- en nierbekkenontsteking'' in wbd I.3, blz. 486. [N 3A, 94; N 52, 29; A 48A, 43]
I-11
|
34265 |
nieren |
nieren:
nērǝ (L372p Maaseik)
|
Boonvormig orgaan dat dient tot afscheiding van de urine. De opgaven zijn alle meervoud. [N 28, 88d]
I-11
|
34153 |
niet behouden |
omgelopen:
omgǝlou̯pǝ (L372p Maaseik),
overgelopen:
yvǝrgǝlǫu̯pǝ (L372p Maaseik)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
34154 |
niet drachtig |
leeg:
lē̜x (L372p Maaseik)
|
[JG 1a, 1b; Gwn V, 4; monogr.]
I-11
|
33447 |
niet gehalveerde poortvleugel |
slagdeur:
slāxdȳr (L372p Maaseik),
volle slag:
vǫlǝ slāx (L372p Maaseik)
|
Een scharnierende poort bestaat meestal uit twee vertikaal verdeelde planken helften of vleugels. Bedoeld wordt een poortvleugel die niet zelf nog eens gehalveerd is. Zie voor dit laatste het lemma "gehalveerde poortvleugel" (4.1.7). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18.c bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42a; monogr.]
I-6
|
25391 |
niet goed gebroeid |
verbrand:
vǝrbrant (L372p Maaseik)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
26280 |
niet in elkaar grijpen |
achterkammen:
axtǝrkamǝ (L372p Maaseik)
|
Gezegd van kammen en staven, respectievelijk raderen die niet goed in elkaar grijpen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛin elkaar grijpenɛ.' [Jan 114; Coe 88; Grof 111]
II-3
|
18220 |
niet passen |
niet passen:
neet passe (L372p Maaseik)
|
Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|