id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
18188 | omslagdoek (alg.) | plag: pla.k (Maaseik) | schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18708 | omslagdoek onder mantel of jak | foulard (fr.): fulār (Maaseik) | omslagdoek die onder mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3 |
18715 | omslagdoek over mantel of jak | sjerp: šerp (Maaseik) | omslagdoek die over mantel of jak wordt gedragen [N 23 (1964)] III-1-3 |
33651 | omwalde akker | hof: hūf (Maaseik), schans: šans (Maaseik) | Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8 |
34211 | omweiden | omjagen: ǫmjāgǝ (Maaseik), omzetten: ǫmzętǝ (Maaseik) | Het geregeld verplaatsen van vee. [N 3A, 11; monogr.] I-11 |
25685 | omzetten | omzetten: omzętǝ (Maaseik) | Het met de graanschop omkeren van het op de graanzolder uitgespreide graan. [JG 1a, 1b, 2c] I-4 |
21441 | onbetrouwbare koopman | sjachelaar: ps. omgespeld volgens Frings. šaxəler (Maaseik), šaxəlēͅr (Maaseik) | Inventarisatie uitdrukkingen voor: scheldwoorden of misprijzende woorden kent uw dialect voor een weinig koopkrachtig en onbetrouwbaar koopman [kremmer, toesser, ruilebuiter, voorsnijer?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
25149 | onbewolkt | klaar: klāōr (Maaseik), kloar (Maaseik), klōͅr (Maaseik), ps. omgespeld volgens IPA. klōͅr (Maaseik) | klaar, helder [ZND 01 (1922)], [ZND 19A (1936)] III-4-4 |
32845 | onderdelen van het zwenghout en de evenaar | ogen: ǫu̯gǝ (Maaseik) | Voor de betrokken onderdelen zie men ook de afb. 98, 99 en 100. [N 11A, 103a + b + c; N 11A, 104a + b; div.; monogr.] I-2 |
33450 | onderdeur | kalverdeur: kau̯vǝrdȳr (Maaseik) | Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6 |