33688 |
fijn droog stof |
moude:
mǫu̯w (Q009p Maasmechelen)
|
Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c]
I-8
|
33837 |
fijngebouwd |
fijn:
fin (Q009p Maasmechelen)
|
Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c]
I-9
|
28732 |
fijnnaaister |
coupeuse:
kupø̄s (Q009p Maasmechelen),
kledermaakster:
klęjǝrmēkstǝr (Q009p Maasmechelen)
|
Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c]
II-7
|
28758 |
flanel |
flanel:
flǝnɛl (Q009p Maasmechelen)
|
Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.]
II-7
|
28996 |
flanelsteek |
flanelsteek:
flanɛlstēk (Q009p Maasmechelen)
|
De flanelsteek is een soort kruissteek, meestal gebruikt voor het zomen, maar ook wel voor hechten en borduren. Zie ook het lemma ɛkruissteekɛ. Zie afb. 39.' [N 62, 16a; N 59, 64; N 62, 15c]
II-7
|
30800 |
flank |
zijden:
ze.i̯ǝ (Q009p Maasmechelen)
|
Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10]
I-9
|
20838 |
flauw |
weps:
wɛps (Q009p Maasmechelen)
|
meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)]
III-2-3
|
28760 |
fluweel, velours |
velours:
fluǝr (Q009p Maasmechelen),
flūǝr (Q009p Maasmechelen),
vǝlūr (Q009p Maasmechelen)
|
Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.]
II-7
|
34307 |
fokbeer |
fokbeer:
fǫkbęǝr (Q009p Maasmechelen)
|
Mannelijk varken waarmee men fokt. [N 76, 9; N 19, 7; monogr.]
I-12
|
33755 |
fokmerrie |
veulensmeer:
vø̄.lǝsmēr (Q009p Maasmechelen)
|
Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b]
I-9
|