e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasmechelen

Overzicht

Gevonden: 2259
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fijn droog stof moude: mǫu̯w (Maasmechelen) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijngebouwd fijn: fin (Maasmechelen) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijnnaaister coupeuse: kupø̄s (Maasmechelen), kledermaakster: klęjǝrmēkstǝr (Maasmechelen) Naaister die fijn naaiwerk verricht. [N 62, 1c] II-7
flanel flanel: flǝnɛl (Maasmechelen) Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.] II-7
flanelsteek flanelsteek: flanɛlstēk (Maasmechelen) De flanelsteek is een soort kruissteek, meestal gebruikt voor het zomen, maar ook wel voor hechten en borduren. Zie ook het lemma ɛkruissteekɛ. Zie afb. 39.' [N 62, 16a; N 59, 64; N 62, 15c] II-7
flank zijden: ze.i̯ǝ (Maasmechelen) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9
flauw weps: wɛps (Maasmechelen) meeps (flauw van smaak) [ZND 31 (1939)] III-2-3
fluweel, velours velours: fluǝr (Maasmechelen), flūǝr (Maasmechelen), vǝlūr (Maasmechelen) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fokbeer fokbeer: fǫkbęǝr (Maasmechelen) Mannelijk varken waarmee men fokt. [N 76, 9; N 19, 7; monogr.] I-12
fokmerrie veulensmeer: vø̄.lǝsmēr (Maasmechelen) Een merrie geschikt voor de kweek of die één of meer veulens gehad heeft. Een kweekmeer werkt niet (Q 168), terwijl een veulensmeer ook in de kar loopt (Q 77). In tegenstelling tot een veulensmeer is een kweekmeer gewoonlijk drachtig. Kleinere boeren zorgen ervoor een veulensmeer te hebben, die jaarlijks een veulen werpt, waardoor elk jaar een aanspanner ter beschikking staat. [JG 1a, 1b; N 8, 50b] I-9