33708 |
heizode los- en stukploegen |
kleinmaken:
klęi̯nmākǝ (Q009p Maasmechelen)
|
[N 27, 16]
I-8
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
barrier:
brēr (Q009p Maasmechelen),
hek:
hęk (Q009p Maasmechelen),
vouwere:
vau̯wǝrǝ (Q009p Maasmechelen)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
29323 |
hekel |
hekel:
ēkǝl (Q009p Maasmechelen)
|
Plank met rechtop staande pinnen waar het vlas doorheen wordt getrokken. [L 1, a-m; L 26, 30; monogr.]
I-5
|
26148 |
hekken |
hekwerk:
hękwɛrǝk (Q009p Maasmechelen)
|
Algemene benaming voor alle aan de roede bevestigde langse en dwarse latten bijeen: het geheel van zomen en hekscheien. Zie ook afb. 37. [N O, 2a; N O, 6b; A 42A, 66; Sche 33; monogr.]
II-3
|
26154 |
hekscheien |
scheien:
šɛjǝ (Q009p Maasmechelen)
|
De dwarse latten van het hekken, die aan de roede bevestigd zijn en waarop de zoomlatten vastgemaakt worden. Zie ook afb. 38. [N O, 2g; A 42A, 65; Sche 32]
II-3
|
34474 |
hen met kuikens |
brok:
brok (Q009p Maasmechelen)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34470 |
hen zonder staart |
blote hen:
blau̯tǝ hen (Q009p Maasmechelen),
geplukte hen:
gǝpløkdǝ hin (Q009p Maasmechelen)
|
[N 19, 62b; monogr.]
I-12
|
33748 |
hengst |
hengst:
eŋs (Q009p Maasmechelen),
eŋst (Q009p Maasmechelen)
|
Ongesneden mannelijk paard. [JG 1a, 1b; A 4, 2b; L 20, 2b; L 39, 42; L A1, 166; S 27; Wi 8; monogr.]
I-9
|
33944 |
hengstebit |
hengstegebit:
heŋstǝgǝbī.t (Q009p Maasmechelen)
|
Bit met een beugel in plaats van een kinketting. [N 13, 50]
I-10
|
33757 |
hengstveulen |
hengsteveulen:
eŋstǝvø̄.lǝ (Q009p Maasmechelen)
|
Het mannelijk jong van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 3a]
I-9
|