21137 |
auto |
auto:
auto (L332p Maasniel)
|
een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22370 |
autoped |
step (eng.):
sjtep (L332p Maasniel)
|
Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
25073 |
averechts, achterstevoren |
verkeerd-om:
verkeerd ŏm (L332p Maasniel)
|
niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20582 |
avondmaal |
avondeten:
aovend éte (L332p Maasniel),
aovendééte (L332p Maasniel),
aoventaete (L332p Maasniel),
aoventééte (L332p Maasniel)
|
de laatste maaltijd van de dag (verschil tussen zomer en winter [N 06 (1960)] || maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20546 |
azijn |
edik:
aik (L332p Maasniel)
|
azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18282 |
baalschort |
zakkenscholk:
zakkesjolk (L332p Maasniel)
|
voorschoot van jute of grof linnen of een als schort gebruikte baalzak [slobbert, baolscholk, baalslop, pleggert, plekker] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22321 |
baantje glijden op het ijs |
slidderen:
sjliddere (L332p Maasniel, ...
L332p Maasniel,
L332p Maasniel)
|
Baantje glijden [siddere, slibbere, sleure, kejje]. [N 07 (1961)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)]
III-3-2
|
17720 |
baarmoeder |
baarmoeder:
baarmooder (L332p Maasniel),
draagzak:
draagzak (L332p Maasniel)
|
baarmoeder [N 10c (1961)]
III-1-1
|
34484 |
baarmoeder van de kip |
legstok:
lɛkštǫk (L332p Maasniel)
|
Het geheel der geslachtsorganen van een kip. [N 19, 57]
I-12
|
34113 |
baarmoeder van de koe |
draagmoer:
drāxmōr (L332p Maasniel)
|
[N 3A, 48; A 48A, 47a]
I-11
|