e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nachtbraken nachtbraken: nachbrake (Maasniel) tot diep in de nacht uitgaan, nachtbraken [zwabberen] [N 87 (1981)] III-3-1
nachthemd nachthemd: nachhaimd (Maasniel) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtpon: nachpon (Maasniel) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtgoed: nachtgood (Maasniel) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtpak hansop: Van Dale: hansop, 2) wijd kledingstuk, gelijkende op de kleding der hansworsten, soort van overall, m.n. als nachtgewaad voor kinderen. vgl. WNT hanssop -hansop. 4) Bij overdracht. Naam voor een kleedingstuk (als nachtgewaad voor kinderen nog in gebruik), gelijkende op het gewaad van den hanssop, en bestaande uit lijf en broek met lange pijpen aan één stuk.  hansop (Maasniel) nachtpak, overall-achtig ~ met een klep aan de achterkant [hansop] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtvlinder nachtvlinder: nachtvlinder (Maasniel), roevogel: nachtvlinder  roevogel (Maasniel) nachtuiltje, nachtvlinder [DC 18 (1950)] || vlinder, soort III-4-2
nadeel schade: sjaai (Maasniel) het nadeel dat voor iemand uit een gebeurtenis of handeling voortvloeit [schade, schaai, scha, nadeel] [N 85 (1981)] III-1-4
nageboorte nageboorte: naogebaorte (Maasniel), vlees: moederkoek?  vleis (Maasniel) menselijke nageboorte [N 10C (zj)] III-2-2
nageboorte van de koe lechter: lē̜xtǝr (Maasniel), nageboorte: nǭgǝbǭrtǝ (Maasniel) [N 3A, 57a; JG 1a, 1b; A 33, 19b; monogr.] I-11
nageboorte van het paard lichter: lɛ̄xtǝr (Maasniel) Moederkoek die na de geboorte van het veulen afkomt. [A 33, 19a; N 8, 54 en 55] I-9