e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliekoek oliekoek: Syst. WBD Een kinderliedje: Bèkker sjie:t lekker sjie:t ao.liekook, bak mich ei keukske dèt sjmaak zo goo:d. Met op de laatste regel de variant: drie mao:l gebakke en nag neet goo:d. Of is dit de derde, mogelijk vierde regel?  ao.liekoo:k (Maasniel), reubskoek: Syst. WBD  reups-kook (Maasniel) In raapolie gebakken ronde koek van meel, krenten en eieren (oliekoek?) [N 16 (1962)] III-2-3
olielamp olielamp: aolielamp (Maasniel) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
omarmen grijpen: griepe (Maasniel) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omheinen tuin maken: tūn mākǝ (Maasniel), tuinen: tȳnǝ (Maasniel) Iets omgeven met een omheining, meest van toepassing op een weiland. [N 14, 63; L 32, 45; A 25, 9; Gwn 16, 11; Vld.; monogr.] I-8
omheining tuin: tū.n (Maasniel), tūn (Maasniel) De omheining in het algemeen. [N 14, 62; N 14, 67; S 11, 13; L 19B, 5a; A 25, 5; RND 8, 20; Gwn 16, 11; monogr.] I-8
omhooggaan naar boven gaan: nao baove gaon (Maasniel) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omhulsel van het teellid koker: kǭkǝr (Maasniel) Schede van de roede. [JG, 1b; N 8, 36 en 37b] I-9
omslagdoek (alg.) kopplag: kopplak (Maasniel), schouderplag: sjouerplak (Maasniel) schouderdoek, wollen ~ of omslagdoek, soms ook wel over het hoofd gedragen [neus-, nuisdook, nuizek, nuzzing, plak, plaggen, sjelon, falie] [N 23 (1964)] III-1-3
omtrek, omvang omtrek: omtrek (Maasniel) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
omwalde akker blok: blǫk (Maasniel), kamp: kamp (Maasniel) Een akker welke omsloten is door een akkerwal, een brede gracht of door bossen. [N 11, 2e; N 11, 2f; N 27, 3b; A 10, 4; monogr.] I-8