e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorlog oorlog: oorlog (Maasniel) de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)] III-3-1
oorlogsschip oorlogsschip: oorlogsscheep (Maasniel) een schip gebouwd en uitgerust om in de oorlog gebruikt te worden [manwaar] [N 90 (1982)] III-3-1
oorring orenbel: oorebel (Maasniel) zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 86 (1981)] III-1-3
oorveeg oorveeg: oorvaig (Maasniel) Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)] III-1-2
oorworm oorworm: oorworm (Maasniel) oorworm (firficula auricularia) [DC 18 (1950)] III-4-2
op bedevaart gaan een bedeweg doen: ene bééjwéég doon (Maasniel), op bedevaart gaan: op bééjvaart gaon (Maasniel) Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] III-3-3
op de loop gaan op de loop gaan: op de luip gaon (Maasniel) vluchten: Op de loop gaan (biezen, vluchten, vlieden). [N 84 (1981)] III-1-2
op de markt verkopen markten: merten (Maasniel), op de markt staan: op de mert sjtaon (Maasniel) verkopen, goederen op de markt gaan ~ [N 21 (1963)] III-3-1
op de schouder zitten paardje rijden: pairdje rieje (Maasniel) rug: bovendeel van de rug [mars, hot] [N 10 (1961)] III-1-2
op de tenen lopen kattegang (zn.): kattegank (Maasniel) lopen: op zijn tenen lopen [op zn vurvoete] [N 10 (1961)] III-1-2