e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
petunia petunia: WLD  petunia (Maasniel) [N 92 (1982)] I-7
peul schaal: chaalle (Maasniel) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] III-2-3
peul, dop (znw) schaal: chaalle (Maasniel) [N Q (1966)] I-7
peulen, doppen (ww.) uitdoen: oetdoon (Maasniel) [N Q (1966)] I-7
peulvruchten afhalen ranken: rénge (Maasniel) erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] III-2-3
peulvruchten doppen uitdoen: uit de schil doen  oetdoon (Maasniel) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
pezerik karwats: kerwatjs (Maasniel) harde, gedroogde, holle spier of pektouw of touw met knopen als strafwerktuig [looiepees, pezerik, bullepees] [N 90 (1982)] III-3-1
piekeren prakkiseren: prakkezere (Maasniel) over zijn zorgen nadenken [mijmeren, dolleren, prakkezeren, praktiseren, dubben, dromen] [N 85 (1981)] III-1-4
piepen piepen: pīpǝ (Maasniel), antw. als subst.: pieper gegeven  pieper (Maasniel), tjielpen: tjilpǝ (Maasniel) een zacht piepend geluid geven, gezegd van vogels (sjirpen, tjilpen, tjerpen) [N 83 (1981)] || Geluid voortbrengen, gezegd van een jonge kip. [N 19, 48; monogr.] I-12, III-4-1
pijl pijl: piel (Maasniel) De dunne lichte staaf van hout met een scherpe punt die met een boog naar een doel wordt afgeschoten [pijl, bout, teit, straal, schicht]. [N 88 (1982)] III-3-2