e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw schraal: sjraol (Maasniel) Ruw worden van handen en gewrichten (schraap, verharen). [N 84 (1981)] III-1-2
ruw, hard ruw: roewe (Maasniel) zonder fijn gevoel, hard [rouw, ruw] [N 87 (1981)] III-3-1
ruzie ruzing: ruzing (Maasniel) een luidruchtige woordenstrijd, onenigheid die door praten of schreeuwen tot uitdrukking komt [ruzie, ravelleke, poepelderij, kadij, twist, ruzing, kerwel, actie, piekenpoek] [N 85 (1981)] III-3-1
sabbelen sabbelen: sabbele (Maasniel) sabbelen, bijv. op een grassprietje [sebbele, zabbere, zeewere] [N 10 (1961)] III-2-3
sandaal sandaal: sandaal (Maasniel) sandaal [N 24 (1964)] III-1-3
sauslepel sauslepel: sauslaepel (Maasniel) lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
savooiekool savooiekool: sevooje kool (Maasniel), savooiemoes: sevoje moos (Maasniel) [N Q (1966)]savooie kool als gerecht [N Q (1966)] I-7, III-2-3
scapulier scapulier: sjabbelee:r (Maasniel, ... ) Scapulier (schouderkleed) [skabbeleer]. [N 07 (1961)] III-3-3
schaafstro kattenstaart: WLD  kattesjtert (Maasniel) Schaafstro (equisetum hyemale). De scheden zijn zwart met een gele of wit-achtige dwarsband; de vliezige toppen der tanden vallen spoedig af, zodat de meeste tanden stomp zijn (kattestaart, paardestaart, kannewassen, veegkruid). [N 92 (1982)] III-4-3
schaal schaal: letterlijk overgenomen alleen in de betekenis van weegschaal  sjao:l (Maasniel) schaal; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1