id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
19513 | soepketel, waterketel | emmermiet: grote ca. 7 liter koperen ketel met of zonder deksel, met zeer groot hengsel (ijzer) ummermiet (Maasniel), koperen marmiet: kopere marmĭĕt (Maasniel) | berremiet/ marmiet, in de betekenis van koperen waterketel; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
19518 | soepketeltje | etensketeltje: aeteskaetelke (Maasniel), aitesketelke (Maasniel) | keteltje van blik waarin men melk, soep e.d. naar de arbeiders in het veld brengt (perdons) [N 20 (zj)] III-2-1 |
19521 | soepterrine | soepterrine: soeptrien (Maasniel), letterlijk overgenomen soeptrie:n (Maasniel) | soepterrine [N 20 (zj)] III-2-1 |
20512 | soepvlees | soepenvlees: soepevleis (Maasniel) | soepvlees; Hoe noemt U: Mager vlees om soep van te koken (boelie, bouilli, soepvlees) [N 80 (1980)] III-2-3 |
18196 | sok | sok: zok (Maasniel) | sok, korte herenkous [zok, vlink, vlik, ene zök] [N 24 (1964)] III-1-3 |
18338 | sokophouder | sokkenhouder: zokkehaajer (Maasniel) | sokophouder, band om de kuit [N 24 (1964)] III-1-3 |
20724 | soldaatjes | apostelen: Syst. WBD aapòstele: slechts twee maal gehoord. aapòstele (Maasniel), krapjes: Syst. WBD krepkes (Maasniel), Syst. WBD De krèpkes die u hier hier als voorbeeld serveert, zijn bij ons stukjes spek die in de saus gedaan worden, de zg. krèpkessaus. krèpkes (Maasniel), krappen: Syst. WBD krabbe (Maasniel) | Stukjes geroosterd of in boter of vet gebakken brood (krepkes?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
21289 | soldaten | soldaten: sjeldaote (Maasniel) | algemene naam voor soldaten [volk, soldatenvolk, soldaterij] [N 90 (1982)] III-3-1 |
21739 | soorten soldaten | piot: Van Dale: (gew. en Barg.) infanterist. piot (Maasniel) | welke verschillende soldaten onderscheidt u [piot, zandhaas, kalkvreter] [N 90 (1982)] III-3-1 |
34118 | soortige koe | goedgelijnde: gōtgǝlintǝ (Maasniel) | Koe die harmonisch van bouw is. [N 3A, 140] I-11 |