e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speels speels: sjpeels (Maasniel) geneigd tot spelen, tot rondspringen [dartel, speels, ondeugend] [N 85 (1981)] III-1-4
speen stop: sjtop (Maasniel) speen; een gummidop op een zuigfles [speen, fiep, frutter, tutter, toetje, fiepke, frut, stiekse] [N 86 (1981)] III-2-2
speen van de koe deem: dēm (Maasniel), speen: špēn (Maasniel) [N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.] I-11
spekpannenkoek spekkoek: Syst. WBD  sjpèkkoo:k (Maasniel), spekpannenkoek: Syst. WBD  sjpekpannekook (Maasniel) Spekpannekoek (spekbraoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
speld spang: špaŋ (Maasniel) Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.] II-7
speler die twee beurten heeft blinde: blinje (Maasniel) Een speler die twee beurten heeft om het aantal gelijk temaken in bepaalde spelen [dam, dame]. [N 88 (1982)] III-3-2
spelletje potje: pøͅtjə (Maasniel) Het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje]. [N 88 (1982)] III-3-2
spenen spenen: špēnǝ (Maasniel), van de borst af: van de bors aaf (Maasniel) Het veulen het zuigen ontwennen. [JG 1a, 1b; N 8, 59] || spenen; een kind van de speen of de borst afwennen [spenen, spanen] [N 86 (1981)] I-9, III-2-2
sperma zaad: zaot (Maasniel) Sperma: het mannelijk zaad (foeter, natuur, sperma). [N 84 (1981)] III-1-1
spetteren spetteren: sjpettere (Maasniel) sudderen; Hoe noemt U: Knetteren van de boter in de pan bij verhitting (snerken, sudderen) [N 80 (1980)] III-2-3