e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spie spie/spij: špī(i̯) (Maasniel) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] I-3
spiertje trekken zwegelen: sjwaigele (Maasniel) Loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen]. [N 88 (1982)] III-3-2
spijbelen plenken: plenke (Maasniel) wegblijven van school: Hoe noemt men heimelijk, zonder medeweten van de ouders, ---? [DC 24 (1953)] III-3-1
spil van de berries bergpin: børxpen (Maasniel) IJzeren spil waarmee de berries van de slagkar bevestigd zitten aan de draagbomen onder de bak. [N 17, 18; N G, 56c] I-13
spil van de handmolen drijfas: drijfas (Maasniel) De as waar bij eenvoudige handmolens de bovenste steen om draait. De as is met één uiteinde bevestigd in de onderste steen. [N D, 14] II-3
spin spinnenkop: WLD weefsel met spin  chpinne kop (Maasniel) spin [spinnekop, spinnenbijter, vrijer] [N 26 (1964)] III-4-2
spinnen spinnen: sjpinne (Maasniel) Hoe noemt u een snorrend, brommend geluid maken, van katten, meestal ten teken van welbehagen (korzen, spinnen, ronken, snurken, snorren, minzen) [N 83 (1981)] III-2-1
spinnenweb spinnenkop: WLD  chpinne kap (Maasniel), chpinne kop (Maasniel) spinneweb [spinnegeweef, -gewep, -kop] [N 26 (1964)] III-4-2
spitse eind van een ei kop: kop (Maasniel) Het spitse eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2
spitskool chou-pain (fr.): sjerpengs (Maasniel) I-7