e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spreeuw spraan: schpraon (Maasniel), spraon (Maasniel) spreeuw III-4-1
sprenkelen sprinkelen: sjprinkele (Maasniel) druppelsgewijze uitstrooien, uitgieten [spuiten, sprenkelen, sprengen] [N 91 (1982)] III-4-4
springstier fokstier: fǫkštīr (Maasniel) [JG 1a, 1b; add. uit N 3A, 15] I-11
springzaad belzemien: WLD  beljemien (Maasniel) Balsemien (impatiëns balsemina). De bovenste bladeren niet in kransen om de stengel. De stengel groeit rechtopstaand, meestal weinig vertakt en ongeveer 1/2 m hoog of lager. De bloemen zijn rood, wit of gevlekt, haast altijd …gevuld", alleenstaand of in g [N 92 (1982)] III-4-3
sproeten sproetelen: sjprotele (Maasniel) sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)] III-1-1
sprokkelen sprokken: sjprokke (Maasniel) Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)] III-1-2
sprookje sprookje: sjpreukske (Maasniel) een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)] III-3-1
spruiten spruiten: sjproete (Maasniel) spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)] III-2-3
spruitkool, spruitje spruitkool: sjproetkool (Maasniel) [N Q (1966)] I-7
spuiten spuiten: sjpuite (Maasniel, ... ) persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)] III-1-2, III-4-4