e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stof stof: sjtoaf (Maasniel), stöf (Maasniel) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stofblik blik: blēēk (Maasniel), handjvaiger en blēēk (Maasniel) stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stoffen pantoffel slof: sjloefe (Maasniel) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stok of twijg om een kind te straffen witsje: witske (Maasniel) een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)] III-2-2
stokvis stokvis: sjtokvis (Maasniel) bolling; Hoe noemt U: Gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3
stolp kaasstolp: keessjtölp (Maasniel), letterlijk overgenomen  kee:ssjtulp (Maasniel) kaasstolp [N 20 (zj)] III-2-1
stompe eind van een ei vot: vot (Maasniel) Het stompe eind van het ei bij het eieren tikken. [N 88 (1982)] III-3-2
stomphoorns sprokken: (enk)  šprǫk (Maasniel) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11
stomverbaasd paf: paf (Maasniel) zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stoof stoof: sjtoof (Maasniel) pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1