22593 |
verschillende knikkerspelen: spel met knikkers en centen op een steen (trumpen) |
trumpen:
trumpe (L332p Maasniel)
|
Kogelspel.
III-3-2
|
21666 |
verschuldigd zijn |
schuld hebben:
sjuld hubbe (L332p Maasniel),
schuldig zijn:
sjuljig zin (L332p Maasniel),
sjòldig (L332p Maasniel)
|
Geldschuld, schuld die men nog moet betalen [N 21 (1963)] || verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18242 |
versiersel |
smuk (<du.):
sjmoek (L332p Maasniel)
|
voorwerpen die tot versiering dienen [sier, smeer, smuk, opsmuk, opschik, tooi] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
versleten:
versjlete (L332p Maasniel)
|
door lang gebruik stuk gegaan, niet bruikbaar meer, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
32918 |
verspreid gras |
sprei:
spręi̯ (L332p Maasniel)
|
Het resultaat van de handeling uit het voorgaande lemma: het gemaaide gras dat gelijkmatig op het veld ligt te drogen. [N 14, 98]
I-3
|
18797 |
verstand |
verstand:
veustandj (L332p Maasniel)
|
het vermogen goed, helder te denken [verstand, bewijs, bewoud, vernuft] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19179 |
verstandig |
verstandig:
verstenjig (L332p Maasniel)
|
een goed verstand hebben; zijn verstand goed gebruikend [bezouwig, redelijk, radelijk] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22349 |
verstoppertje spelen |
berghuisje spelen:
berghuuske (L332p Maasniel),
bergmannetje spelen:
bergmenke (L332p Maasniel)
|
Het spel waarbij alle personen zich verstoppen, behalve één die alle anderen moet zoeken; bij het doel (bijv. een boom) kunnen de verstopten zich afmelden (op dit spel bestaan vele varianten, misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld [N 88 (1982)] || Verstoppertje ...
III-3-2
|
32577 |
verteerde mest |
kort mest:
kǫrt [mest] (L332p Maasniel),
korte mest:
kǫrtǝ [mest] (L332p Maasniel),
toter:
tōtǝr (L332p Maasniel
[(zeer natte korte mest)]
)
|
De termen in dit lemma zijn voor het merendeel van toepassing op mest die lange tijd het onderste of het binnenste deel van de mesthoop heeft gevormd en daardoor goed verteerd is: mest van hoge kwaliteit, die gemakkelijk in kleine delen uiteenvalt. Het onderste uit de mestkuil is vaak zo brokkelig dat het niet met de riek kan worden opgenomen. Deze mest wordt veelal als weidemest gebruikt. Voor sommige termen zie men dan ook het lemma compost. De termen aan het einde van het lemma hebben betrekking op oude, uitgedroogde mest die zijn kwaliteit grotendeels verloren heeft. [N M, 10a; N 11, 27 add.; N 11A, 4a + 4c + 36 + 37; JG 1a + 1b add; div.]
I-1
|
33454 |
vertikale paal in een poort |
stijp:
štīp (L332p Maasniel)
|
Een rechtstaande, uitneembare paal in het midden van een poort, waartegen de beide poortvleugels gesloten kunnen worden. Deze paal is aan de bovenzijde meestal verankerd achter een gebogen stuk ijzer, aan de onderzijde in een gat. De paal wordt weggenomen als de poort helemaal geopend moet worden. De paal is onbekend in een groot aantal plaatsen. Door functionele overeenkomst kunnen de benamingen ook wel gebruikt worden voor andere soorten sluitbalken (zie deze lemmata). Zie ook afbeelding 18.g bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 42e; N 5, 104; A 49, 4; add. uit N 5A, 93c]
I-6
|