e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleiwoord tot de zogende zeug kuus, kuus: kyš, kyš (Maasniel) Een vleiwoord roepen tot de zogende zeug om deze gerust te stellen. In plaats van roepen kan men strelen, met de emmer rammelen, de zeug krabben, klakkende of smakkende geluiden maken met de tong. [N 19, 11c] I-12
vleiwoord voor het varken kuus: kyš (Maasniel) [VC 14, 2c v] I-12
vlekje op de neus snep: šnɛp (Maasniel) Witte aftekening tussen neusvleugels en bovenlip. [N 8, 27c] I-9
vleugel vleugel: vleugel (Maasniel) vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-4-1
vleugels in de wanmolen windvleugels: wentjvlø̄gǝls (Maasniel) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegend ongedierte ongesiefert: WLD lopende en vliegende diertjes worden aangeduid met ongesieferte (meervoud)  ongesieferte (Maasniel) vliegend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
vliegennet vliegengaren: [vliegengaren] (Maasniel), vlēgǝgārǝ (Maasniel) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] || geziefernet I-10
vlieger windvogel: windjvogel (Maasniel) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] III-3-2
vliegtuig vliegmachine: vleegmechien (Maasniel) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegveld vliegveld: vleegveldj (Maasniel) het grote, effen terrein met verharde banen van waaraf vliegtuigen kunnen opstijgen en waar zij weer kunnen landen [vliegveld, vliegplein] [N 90 (1982)] III-3-1