e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waaks waaks: waaks (Maasniel) Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1
waarde van 30 stuiver daalder: daalder (Maasniel) waarde van 30 stuiver = F 1,50 [daalder, dolde?] [N 21 (1963)] III-3-1
waarde van 6 stuiver krentje: Opm. muntstuk van een halve mark.  ei kréntje (Maasniel) waarde van 6 stuiver [een schilling?] [N 21 (1963)] III-3-1
waarderen waarderen: waardere (Maasniel) op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4
waarschuwen waarschuwen: waarsjuwe (Maasniel) het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] III-3-1
wacht wacht: wach (Maasniel) de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)] III-3-1
wachthouden bij een dode waken: wake (Maasniel) wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)] III-2-2
waden baden: baaje (Maasniel), waden: waaje (Maasniel) waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)] III-1-2
wafel wafel: Syst. WBD  wao.fel (Maasniel), waofel (Maasniel) Wafel [N 16 (1962)] III-2-3
waggelen strompelend lopen: sjtrompelend loupe (Maasniel) lopen: onvast, wankelend lopen [stroemele, striemele, strampele] [N 10 (1961)] III-1-2