e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

Gevonden: 3787

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden aarden: aarde (Maasniel) zich op een andere plaats waar men zich gevestigd heeft, thuis gaan voelen [aarden, de aard krijgen] [N 85 (1981)] III-1-4
aarden pot uiles: ȳlǝs (Maasniel) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aardewerk aardewerk: ae.rdewérk (Maasniel), airdewerk (Maasniel) aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)] III-2-1
aardrups, larve van de nachtvlinder grauwe aardrups: WLD  graw airdroepsj (Maasniel), grijze aardrups: WLD  gries airdroepsj (Maasniel) grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)] III-4-2
aars aarsgat: aarsgaat (Maasniel) aars, darmuitgang [N 10c (1961)] III-1-1
aarsspleet reet: reet (Maasniel) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1961)] III-1-1
aarzelen twijfelen: twiefele (Maasniel) bang om iets te doen, niet durven doen [aarzelen, twijfelen, tukken, treuzelen, teutelen, draaien] [N 85 (1981)] III-1-4
accijns accijns (<lat.): accijns (Maasniel) de belasting op etenswaren [accijns] [N 90 (1982)] III-3-1
achterdochtig achterdochtig: achterdochtig (Maasniel) een kwaad vermoeden over iemands handelingen of bedoelingen hebbend [achter-koutig, achterkousig, achterdochtig] [N 85 (1981)] III-1-4
achtergebleven hooi harken reken: rɛ̄kǝ (Maasniel) Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.] I-3