e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

Gevonden: 3787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
donker worden, duisteren duister worden: duuster waire (Maasniel) donker worden [duisteren] [N 91 (1982)] III-4-4
donker, duisterx donker: dònkel (Maasniel), dònker (Maasniel), duister: duister (Maasniel), duuster (Maasniel, ... ) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] || niet of weinig verlicht [donker, duister, deemster] [N 91 (1982)] III-4-4
dons, nestveren nesthaar: nesthaor (Maasniel) het haar van jonge vogels die nog geen veren hebben (stapveren, duivelshaar, paddehaar) [N 83 (1981)] III-4-1
dood (zn.) end: ⁄t inj (Maasniel) de toestand die intreedt bij het eindigen van het leven [dood, overlijden, versterf, verscheiden, einde] [N 86 (1981)] III-2-2
doodlopende weg dode weg: dooie waig (Maasniel) een doodlopende weg (cul-de-sac, keerweg) [N 90 (1982)] III-3-1
doodskist doodskist: doodskis (Maasniel), kist: kies (Maasniel), kis (Maasniel) Hoe noemt men het houten voorwerp, waarin de dode in het graf wordt gelegd? [DC 23 (1953)] III-3-3
doodskleed doodshemd: doodshaimd (Maasniel), doodskleed: doodskleid (Maasniel), dudsklieëd (Maasniel), laken: laken (Maasniel) bekleding van de overledene, wanneer hij in de doodkist wordt gelegd (thans inventarisatie; betekenis/uitspraak [N 23 (1964)] || kleding waarmee overledene wordt bekleed [N 23 (1964)] III-2-2
doofpot amerenpot: aomere pot (Maasniel), aomerepòt (Maasniel) pot, gegoten, van ijzer, waarin men het houtskool koud laat worden (aomerepot, kriekepot, smoorpot) [N 20 (zj)] III-2-1
dooien t slaakt]: deuje (Maasniel), et waeͅr geit aaf (Maasniel), ’t deutj (Maasniel), ’t wair geit aaf (Maasniel) dooien [t weer gaat af [N 22 (1963)] III-4-4
dooierzwam cantharel: WLD  cantarel (Maasniel) Cantharel: een gele, eetbare paddestoel (cantharel, eierzwam, dooierzwam). [N 92 (1982)] III-4-3