e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

Gevonden: 3787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopjurkje doopkleedje: doupklaidje (Maasniel) doopjurkje [deumhemke] [N 25 (1964)] III-2-2
doopmutsje doopmutsje: doupmutske (Maasniel) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
door elkaar, verward ongeregeld: ongeregeld (Maasniel) niet volgens vaste regels geschikt [ongeregeld, onverschillig] [N 91 (1982)] III-4-4
door water het lopen met schoeisel aan drabbelen: drabbele (Maasniel) lopen: met schoenen of klompen door het water lopen [daawele, dabbere, bettere] [N 10 (1961)] III-1-2
doordeweekse (werk)schort blauwe scholk: blauwe sjolk (Maasniel), werkscholk: werksjolk (Maasniel) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] || voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkeldaagse kleren: ⁄s werkeldigse kleier (Maasniel) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
doordrenken, nat maken nat maken: naat make (Maasniel) met een vloeistof doordrenken; nat maken [platsen, pletsen, plodderen] [N 91 (1982)] III-4-4
doorn, stekel doorn (mv.): dör (Maasniel), doornen: döre (Maasniel) doornen [DC 23 (1953)] III-4-3
doorschieter doorschieten: dōršētǝ (Maasniel), doorwassen: dōrwasǝ (Maasniel) Aardappelstruik waaraan zich door overmatige groei steeds nieuwe scheuten en aardappeltjes vormen. [N 12, 9; monogr.] I-5
dopen soppen: soppe (Maasniel) indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3