e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

Gevonden: 3787
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
druk praten wauwelen: wauwele (Maasniel) druk praten [stemmen] [N 87 (1981)] III-3-1
drukken duwen: duuje (Maasniel) Drukken: iets aan een wegende of stuwende kracht onderwerpen (drukken, prangelen, priegelen). [N 84 (1981)] III-1-2
drukte maken omstand maken: omstjtenj make (Maasniel) drukte maken, veel moeite doen meestal op luidruchtige wijze [omstand maken, spatsen maken, statie maken] [N 85 (1981)] III-1-4
druppel druppel: drŏppel (Maasniel), ene dröppel (Maasniel), spier: spier (Maasniel) druppel water [dröp, dröppel] [N 07 (1961)] || een afgescheiden, min of meer bolvormig vochtdeeltje [drup, druppel, droppel, drop] [N 91 (1982)] || regendruppel III-4-4
druppen, druppelen ziebelen: ziebele (Maasniel), zijpen: ziepe (Maasniel) sijpelen || uitdruppen III-4-4
dubbel gezwad dobbel gezwad: dǫbǝl [gezwad] (Maasniel) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
dubbeltje dubbeltje: ei döbbeltje (Maasniel), ein dubbeltje (Maasniel) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duiker duiker: duuker (Maasniel) de waterdoorgang onder een weg (duiker, heul, geul, schoor) [N 90 (1982)] III-3-1
duim duim: doem (Maasniel) duim [N 10 (1961)] III-1-1
duim, maat van 2,5 cm duim: dōēm (Maasniel) de maat die een lengte van 2 1/2 cm aangeeft [duim] [N 91 (1982)] III-4-4