e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
een aflaat verdienen aflaat beden: aoflaot bèjə (Maastricht), aflaat verdienen: aflaot verdeene (Maastricht), aoflaat verdēēne (Maastricht), aoflaot verdeene (Maastricht), aoflaot verdene (Maastricht, ... ), enen aoflaot verdeene (Maastricht), oafloat verdeene (Maastricht) Een aflaat verdienen/winnen/bekomen/halen/bidden [ne ablas verdeene?]. [N 96B (1989)] III-3-3
een april een april: ein april (Maastricht), eͅin aprel (Maastricht) De dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april). [N 88 (1982)] III-3-2
een askruisje halen askruisje halen: as-kruiske hole (Maastricht), askruiske hole (Maastricht, ... ), askruiske hōle (Maastricht), àskruiskə haolə (Maastricht), assekruisje halen: assekreuske hole (Maastricht) Zich met as laten tekenen op Aswoensdag, een askruisje halen. [N 96C (1989)] III-3-3
een bevel opvolgen gehoorzamen: gəhoerzaamə (Maastricht), gəhoerzáámə (Maastricht), luisteren: luustere (Maastricht, ... ), luusteren (Maastricht), luustərə (Maastricht, ... ), lūūstərə (Maastricht, ... ), uitvoeren: oetvoere (Maastricht) een bevel opvolgen [pareren, luisteren, gehoorzamen] [N 85 (1981)] III-3-1
een blauwtje lopen een blauwtje lopen: ’n bloutsje loupe (Maastricht), hij heeft een blauwtje gelopen: hij heeft een blauwtje gelopen (Maastricht) een andere benaming voor: hij heeft een blauwtje gelopen. Als een jongen door een meisje wordt afgewezen zegt men wel: --. Kent u voor dit feit in uw dialect een andere uitdrukking? (bv. hij heeft een blonde gelopen, een blauwe scheen krijgen, enz) [DC 52 (1977)] || een blauwtje lopen III-2-2
een bochel inwerken inpersen: enpērsǝ (Maastricht) Een bochel in een jas werken door middel van het knippen van het patroon of door strijken of persen. [N 59, 89] II-7
een borrel drinken een drupje drinken: e dröpke drinke (Maastricht, ... ), ə drupke drinke (Maastricht), ə dröpkə drinke (Maastricht), ə dröpkə drinkə (Maastricht), ⁄n dröpke drinke (Maastricht), feppen: inz. borreltjes Dao zitte die hierkes mer weer te fuppe  fuppe (Maastricht), jenever drinken: sjenever drinke (Maastricht), zjənəəvər dreenjkə (Maastricht), pimpelen: pumpele (Maastricht), proeven: preuve (Maastricht, ... ) drinken || jenever drinken; Hoe noemt U: Jenever drinken (proeven, likken) [N 80 (1980)] III-2-3
een boterham smeren een boterham smeren: ən bō̝ntram smēͅrə (Maastricht) smeren [RND] III-2-3
een cadeau geven aanpresenteren (<fr.): aonprissənteerə (Maastricht), cadeau (fr.) doen: kədoo dōēn (Maastricht), cadeau (fr.) geven: gèt kado geve (Maastricht), schenken: scheenke (Maastricht), schinke (Maastricht), sjinke (Maastricht), sjinkə (Maastricht, ... ), sjīnkə (Maastricht) Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] III-3-2
een cadeau geven add. cadeau (fr.) (zn.): kədoo (Maastricht), geschenk (zn.): gesjink (Maastricht) Kado geven [schenken, besteken]. [N 89 (1982)] III-3-2