e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
eerstvolgend, ernaast daarna: daonao (Maastricht), daarneven: de neve (Maastricht), de eerste de beste: də ĭĕrstə də bēéstə (Maastricht), eerstvolgend: iersvolgənd (Maastricht), iersvollegend (Maastricht, ... ), komend: komməndə (Maastricht), naast: naos (Maastricht), neven: neeve (Maastricht), neve (Maastricht, ... ), volgend: volgəndə (Maastricht) eerstvolgend, direct op een genoemde volgend [naast] [N 91 (1982)] III-4-4
eest eest: ęsdǝ (Maastricht), ɛsdǝ (Maastricht), onderste eest: ǭndǝrstǝ ɛsdǝ (Maastricht) De oven waarin de gekiemde gerst wordt gedroogd en eventueel bij een bepaalde temperatuur wordt geroosterd. Zie afb. 3. De invuller uit L 210 vermeldt dat de onderste eest wordt gebruikt voor dit proces. Ook het woordtype "onderste eest" (Q 95) wijst daarop. De zegsman uit Q 20 merkt op dat men de gerst bracht naar het eesthuis, waaronder zich een oven bevond. Zie ook de semantische toelichtingen bij de lemmata ''eesten'', ''drogen, vooreesten'' en ''moutzolder''. [N 35, 5; N 35, 13; N 35, 3; monogr.] II-2
eesten afeesten: āfēstǝ (Maastricht), ǭfēstǝ (Maastricht), drogen: drogen (Maastricht) De gekiemde gerst in de eest op de eestvloer drogen en verhitten. De woordtypen "afeesten" (L 318, Q 95) en "afstoken" (L 325) zijn van toepassing op de laatste fase van het droogproces. Zie de semantische toelichting bij de lemmata ''eest'', ''drogen, vooreesten'' en ''moutzolder, vooreest''. [N 35, 13; monogr.] II-2
eetbare paddestoel morielje: morilje (Maastricht) paddestoel, morille III-4-3
eetbare slak karakol: karakol (Maastricht), karkol (Maastricht, ... ), karrakol (Maastricht, ... ), kàrkòl (Maastricht, ... ), kèrkòl (Maastricht), kérrəkol (Maastricht), Heer vroog, of ze soms neet ¯n dezijn karkolle lösde Mèt e paar dezijn karkolle in z¯ne zakdook geknuip  karrakol (Maastricht), slek: schjlèk (Maastricht) eetbare wijngaardslak || karakol || slak; Hoe noemt U: Een eetbare slak (karakol, kreukel) [N 80 (1980)] III-2-3
eetkamer eetkamer: eetkamer (Maastricht) eetkamer III-2-1
eetlepel eetlepel: eetlepel (Maastricht), paplepel: papleepel (Maastricht) eetlepel || lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
eetlust appetijt: Geine appetiet mie höbbe Is d¯n appetiet nog stevig? Ze heet appetietsjes Appetiet in get höbbe: lust, trek  appetiet (Maastricht), eetlust: Of geer eetlös höb of neet, ze zetten uuch seffens op diejeet  eetlös (Maastricht) appetijt || eetlust III-2-3
eeuwig eeuwig: iewig (Maastricht, ... ), iëwig (Maastricht) Eeuwig [ieëweg, èwwig]. [N 96D (1989)] III-3-3
egel egel: egel (Maastricht), egel, dim. egelke (Maastricht), ēgəl (Maastricht), egeltje: egel, dim. egelke (Maastricht), stekelvarken: stekelverreke (Maastricht), stékəlvèrrəkə (Maastricht) egel [DC 04 (1936)], [ZND 01 (1922)] III-4-2