e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handbeschermer rubber kap: røbǝr kap (Maastricht) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9
handbeschermers handleren: hāntlērǝ (Maastricht) Vingerloze handschoenen, uit leer of een oude binnenband vervaardigd, ter bescherming van de handen tegen het schuren bij het laden en lossen. [N 98, 159; monogr.] II-8
handbijl kapbijl: kap˱bīl (Maastricht) Een licht bijl met korte steel die wordt gebruikt om uit ruw hout naven, spaken en rongen te bekappen en hun eerste vorm te geven. Zie ook afb. 179. [N G, 41] II-12
handboei boei: boeij (Maastricht), boej (Maastricht), boeje (Maastricht, ... ), boejə (Maastricht), handboei: handboei (Maastricht, ... ), handboeje (Maastricht, ... ), hāntboej (Maastricht) de boei waarmee handen geboeid worden [paternoster, handboei] [N 90 (1982)] III-3-1
handboog handboog: Ss. handbaogsjötterijj.  handbaog (Maastricht) Handboog. III-3-2
handboor centerboor: sentǝrbōr (Maastricht) Kleine boor met een handgreep en met een op een schroefpunt uitlopend boorijzer, die met één hand wordt rondgedraaid. De handboor wordt gebruikt om een klein gaatje te boren op de plaats waar het bomgat en het tapgat moeten worden aangebracht. Het gaatje vormt het centreerpunt voor de grotere boren waarmee het uiteindelijke gat wordt gemaakt. Zie afb. 78 en de volgende twee lemmata. Soms wordt ook het zwikgat met de handboor aangebracht. Zie het lemma ɛzwikgatɛ.' [N E, 48b] II-12
handboormachine handboormachine: hant˱bǭrmǝšin (Maastricht) Boormachine die met de hand wordt aangedreven. De handboormachine wordt gebruikt voor het boren in hout en metaal. Zie ook afb. 121. [N 33, 122] II-11
handdoek handdoek: ¯ne zuveren handdook Liene handdeuk  handdook (Maastricht) handdoek III-2-1
handel commerce (fr.): commerce (Maastricht), kemèrs (Maastricht), kommers (Maastricht), koommers (Maastricht), kòmmèr.s (Maastricht), kòmmèrs (Maastricht), kómmers (Maastricht, ... ), handel: handel (Maastricht), negotie (<fr.): neegoosĭĕ (Maastricht), negotie (Maastricht) het kopen en verkopen, het doen van koopmanszaken [agotie, negotie, commerce, handel] [N 89 (1982)] III-3-1
handelaar commerant (fr.): kommersant (Maastricht, ... ), koommersant (Maastricht), commerceman (<fr.): kòmmèrsmāān (Maastricht), commercevrouw (<fr.): kommersvrouw (Maastricht), handelaar: handeleer (Maastricht, ... ), handəleer (Maastricht), hāndəleer (Maastricht), koopman: (vie) koupmaen (Maastricht), kaopmaan (Maastricht), koupmaan (Maastricht), kópmáán (Maastricht), koopman (zn.): koupmaan (Maastricht), marchand (fr.): marsjang (Maastricht, ... ), zakenman: zakemaan (Maastricht) iemand die handel drijft [koopman, commercant, marchand, handelaar] [N 89 (1982)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] III-3-1