e-WLD begrippen 
e-WLD

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
klam trekken aantrekken: ǭntrɛkǝ (Maastricht) Klam trekken is een teken van drachtigheid. Ongeveer vier of zes weken na de bevruchting is voor het eerst waar te nemen of een koe drachtig is. Wanneer men dan op de uier drukt, komt er een taai, kleverig vocht uit. [N 3A, 38a] I-11
klam, klef derf: van brood.  derref (Maastricht), klam: klaam (Maastricht, ... ), klaam aonveulə (Maastricht), kláám (Maastricht, ... ), klef, wat ongaar brood = dérref broed.  klaam (Maastricht), klef: klef (Maastricht, ... ), klèf (Maastricht), plakkerig: plakketig (Maastricht), week: weik (Maastricht), wèèk (Maastricht) vochtig aanvoelend en enigszins plakkend, gezegd van zaken die van nature droog zijn maar waartegen zich vocht heeft vastgezet [klam, klammig, nes, klef, nesk, wak, week] [N 91 (1982)] III-4-4
klamvaars vol rind: vǫl rent (Maastricht) Een klamvaars is een drachtige koe. De drachtigheid blijkt uit het klam trekken. Bij deze koe komt er een kleverig, taai vocht uit de uier. [N 3A, 38b; N C, 10b] I-11
klank van een klok klank: de klaank (Maastricht), de klaank vaan de klok (Maastricht), de klaank van n klok (Maastricht), klaank vaan un klok (Maastricht), klokke klaank (Maastricht), klokkeklaank (Maastricht), stem: de sjtöm vaan e klok (Maastricht), toon: den toen vaan n klok (Maastricht) De stem (klank, toon) van een klok. [N 96A (1989)] III-3-3
klant clint (<lat.): klijent (Maastricht), klant: klant (Maastricht, ... ), klānt (Maastricht, ... ), klà.nt (Maastricht), klàànt (Maastricht), klânt (Maastricht) iemand die in de winkel iets komt kopen [klant, kalant, cliënt] [N 89 (1982)] III-3-1
klapekster klapekster: klabekster (Maastricht), klap-eekster (Maastricht), klapeekster (Maastricht, ... ) Hoe heet de klapekster? [DC 06 (1938)] || klapekster (24 lijkt wel op de ekster [073] maar heeft meer grijs, is kleiner; erg zeldzaam, nu alleen nog op sommige heivelden; hele jaar hier; broedt in doornstruiken; prikt gevangen diertjes op iets scherps vast [N 09 (1961)] III-4-1
klaplopen bedeling: bedeiling (Maastricht), klaplopen: klaplòpe (Maastricht), klàplaopə (Maastricht), klàploupə (Maastricht), op de smacht lopen: Van Dale: II. smacht, (dial.) 1. het smachten; - 2. op de smacht lopen, klaplopen.  op de sjmach loupe (Maastricht), op de smach loupe (Maastricht), profiteren: pròffiteerə (Maastricht), smarotsen (<du.): smarotse (Maastricht) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1
klaploper klaploper: klapleuper (Maastricht), klapluipər (Maastricht, ... ), smachtlap: Van Dale: smachtlap, (gew.) klaploper, klaploopster.  smaglap (Maastricht), smalap (Maastricht) leven van de goedgeefsheid van iemand anders [klaplopen, schoefelen, smarotsen] [N 89 (1982)] III-3-1
klappertje knakker: [Met afbeelding: n duuske knakkers].  knakker (Maastricht) Knakker: klein rond papiertje met knalpoeder gevuld. III-3-2
klaproos klaproos: klaprus (Maastricht, ... ), -  klaproe:s (Maastricht), klaproes (Maastricht), klaproos (Maastricht), kolbloem: kolblóm (Maastricht), koͅlbloͅm (Maastricht), kǫlblǫm (Maastricht), -  kolblom (Maastricht), kolbloom (Maastricht), kollebloem  kolblóm (Maastricht) klaproos [DC 13 (1945)], [ZND 01 (1922)] || Papaver rhoeas L. Een tot 60 cm hoge, behaarde plant. De uit vier losse kroonbladeren bestaande bloem is vuurrood en aan de voet vaak zwart gevlekt. De zaaddoos is kaal, bijna eivormig, met donkere stempels in een radvormig figuur. De klaproos komt voor in en bij korenvelden op zwaardere grondsoorten, langs wegen, dijken en op ruigten en bloeit van mei tot juli. Bij de benamingen treedt wel verwarring op met de veel grotere en hogere (60 tot 120 cm) slaapbol (Papaver somniferum L.), die tot hetzelfde geslacht behoort. Dit geldt vooral voor de typen met maan-, slaap-, heul- en olie-. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [A 13, 13; L 1, a-m; L 1u, 125; L 15, 9; S 18; monogr.] I-5, III-4-3