| 22381 |
knutselen |
fisternollen:
festərnøͅlə (Q095p Maastricht),
friemelen:
friemelen (Q095p Maastricht),
knutselen:
knutselen (Q095p Maastricht),
knøͅtsələ (Q095p Maastricht)
|
Allerlei kleine voorwerpen uit liefhebberij en met geringe hulpmiddelen maken [knutselen, kutselen]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 34058 |
koe |
beest:
bīs (Q095p Maastricht),
koe:
ku (Q095p Maastricht),
kø̄ (Q095p Maastricht),
kø̄i̯ (Q095p Maastricht),
kōi̯ (Q095p Maastricht),
kǫi̯ (Q095p Maastricht),
%%de volgende opgaven zijn meervoud%%
ku (Q095p Maastricht)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
| 34183 |
koe die pas gekalfd heeft |
vaars:
vērs (Q095p Maastricht),
vers gekalfde koe:
vērs gǝkāfdǝ kōj (Q095p Maastricht)
|
Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16]
I-11
|
| 34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
tweede koe:
twīdǝ [koe] (Q095p Maastricht)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
| 34126 |
koe met gebogen, opgezette rug |
kruif:
krǫf (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 145c]
I-11
|
| 34124 |
koe met hellend kruis |
hangkont:
haŋkǫnt (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 145a; monogr.]
I-11
|
| 34121 |
koe met lange poten |
hoogbenige koe:
hūxbɛi̯negǝ kō (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 142a]
I-11
|
| 34045 |
koe met rode vlek op de poot |
vlekpoot:
vlɛkpūt (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 138]
I-11
|
| 34125 |
koe met slappe, doorgezakte rug |
zadelrug:
zādǝlrøk (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 145b]
I-11
|
| 34044 |
koe met witte vlek of streep op het voorhoofd |
bles:
blɛs (Q095p Maastricht)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 135a; N 3A, 136a]
I-11
|