e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
krioelen krioelen: krieoele (Maastricht), op de loop gaan: op te luip goon (Maastricht), wemelen: wiemele (Maastricht, ... ), wriemelen: friemele (Maastricht), friemələ (Maastricht) Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)], [N 84 (1981)] III-1-2
kroep kroep: kroep (Maastricht, ... ), krop (Maastricht) Kroep: ontsteking van het strottehoofd en de luchtpijp die door afzettingen op het slijmvlies gevaar van verstikking met zich meebrengt (kroep, krop, pip). [N 84 (1981)] III-1-2
kroeshaar kroeshaar: kroeshaor (Maastricht), kroezelen: kroezele (Maastricht), i.e. krulhaar.  krôêzele (Maastricht), kroezelhaar: kroezelhaor (Maastricht) haar [DC 01 (1931)] || kroeshaar [N 10 (1961)] III-1-1
krollen joenken: Endepols  jónke (Maastricht), krollen: ideosyncr.  krollen (Maastricht), krolsen: WBD/WLD  krolsə (Maastricht), verlangen: Endepols  vĕrlange (Maastricht) Hoe noemt u het geluid van een krolse vrouwelijke kat [N 83 (1981)] III-2-1
krols loops: luips (Maastricht, ... ), lö‧ips (Maastricht) loops [ZND m] || loops, geslachtsdriftig ve kat III-2-1
krom, met bochten emmetje: emmeke (Maastricht), krom: kroomp (Maastricht, ... ), krōōm.p (Maastricht), krōōmp (Maastricht), krómp (Maastricht, ... ) afwijkend van een rechte lijn met een of meer bochten [krom, kromp, slom] [N 91 (1982)] || krom || krom (kromp, slom) [DC 35 (1963)] III-4-4
kromme lat borstlat: bōrslat (Maastricht) Een gebogen lat die men gebruikt bij het tekenen en uitmeten van het patroon. Deze moet zo gebogen zijn dat daarlangs kanten van schoot en revers gemakkelijk getrokken worden. De lat is bij voorkeur gemaakt van een niet splinterende houtsoort (Gerritse, pag. 19). Zie afb. 4. [N 59, 3b] II-7
krommen, ombuigen buigen: boejgə (Maastricht), buige (Maastricht), doorbuigen: doorbuigə (Maastricht), draaien: drejje (Maastricht), krom buigen: kroomp buige (Maastricht), krom maken: kroomp make (Maastricht) krommen [ZND 01 (1922)] || Krommen: een kromme, gebogen vorm doen aannemen (krommen, buigen, draaien). [N 84 (1981)] III-1-2
krompasser verdiktepasser: vǝrdekpɛsǝr (Maastricht) Passer met gebogen benen en stompe punten die dient om bolvormige en onregelmatige vormen op te meten. De wagenmaker bijvoorbeeld gebruikt de krompasser bij het draaien van wielnaven. Hij meet er de doorsnede van de naven mee op. Zie ook afb. 109. In Bilzen (Q 83) werden met de verdiktepasser de spijlen van trapleuningen nagemeten. Die werden balusters (baløstǝrs) genoemd. Zie ook het lemma ɛbalusterɛ in Wld II.9, pag. 152.' [N 53, 193b-c; N G, 16a] II-12
kroon kroon: kroen (Maastricht) kroon [ZND m] III-3-1