e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lei(en) lei(en): lei, mv. leie (Maastricht), leie (Maastricht), leij, leije (Maastricht), leij, mv. leijje (Maastricht), lijj (Maastricht), n leij, mv de leije (Maastricht), n leij, mv. de leije (Maastricht), leie= kort  lei, mv. leie (Maastricht), schijvelsteen: sjievelstein (Maastricht) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leidekker leiendekker: l ̇ɛjǝndękǝr (Maastricht) De man die daken van huizen, kerken en torens met leien dekt. Zie ook het lemma 'Daklei'. [N 64, 137e; N 30, 3e; monogr.; div.] II-9
leiden stieren: stīrǝ (Maastricht) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
leien dak leien dak: lɛjǝ dāk (Maastricht) Met leien gedekt dak. Zie ook de lemmata 'Rijndak' en 'Maasdak'. [L 37, 26c; N 79, 5 add.] II-9
leipan daksteen: dākstęjn (Maastricht) Gebakken dakpan in de vorm en afmeting van de natuurlijke lei. Leipannen worden gespijkerd, zij hebben geen kop- of zijsluiting en moeten daarom zo gedekt worden dat de naad tussen twee leipannen afgedekt wordt door een bovenliggende pan. [N 32, 49a] II-8
lek geworden verdroogd: vǝrdrȳx (Maastricht), verrateld: vǝrrātǝlt (Maastricht) Een lek in een vat of ton wordt meestal veroorzaakt door uitdroging van het hout waardoor de banden los gaan zitten en de duigen en bodemplanken niet meer tegen elkaar aan sluiten. [N E, 52] II-12
lekbak onderkom: ǭndǝrkǭmp (Maastricht), verzamelbak: verzamelbak (Maastricht) De bak onder de beslagkuip of klaringskuip waarin men het aftreksel van mout en water verzamelt. [N 35, 49; monogr.] II-2
lekkerbek fijnmuil: fien mòl (Maastricht), fijnproever: fienpreuver (Maastricht), fienpreuvər (Maastricht), fīēnpreuvər (Maastricht), goede eter: goojən eetər (Maastricht), lekkerbek: lekkerbek (Maastricht, ... ), lèkkərbèk (Maastricht, ... ), lekkertand: lekkertand (Maastricht), schranser: sjransər (Maastricht), smuller: smöller (Maastricht), smulpaap: smulpààp (Maastricht), smòlpááp (Maastricht), smölpaap (Maastricht), vreetzak: veel eten  vreetzak (Maastricht) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lelie (lilium) lelie: lelie (Maastricht) lelie III-2-1
lelietje-van-dalen lelietje-van-dalen: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  lēlitjə van dālə (Maastricht), WLD  leelietjəs vaan daalə (Maastricht), muguet (fr.): muguet (Maastricht, ... ), -  muguet (Maastricht), enkv. / mugkees = meerv.  mugkee (Maastricht), enkv. / mugkèhs = meerv.  megkèh (Maastricht), WLD  muuGéé (Maastricht) Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)] || lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)] III-4-3