e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
macaroni macaroni: makkronie (Maastricht), makkeronie eten Sop van makkeronie  makkeronie (Maastricht) macaroni III-2-3
machinale hamer lochthamel: lǫxhāmǝl (Maastricht), stoomhamel: stōmhāmǝl (Maastricht), veerhamel: vērhāmǝl (Maastricht) Hamer, door stoom, perslucht of elektriciteit aangedreven, waarmee zware voorwerpen kunnen worden gesmeed. De machinale hamer wordt doorgaans alleen in fabrieken en grote smederijen gebruikt. Hij bestaat uit een hamergewicht dat tussen loodrechte rails aan een touw of stang is bevestigd en vanaf een bepaalde hoogte naar beneden kan vallen. Wanneer de hamer door stoom wordt aangedreven, spreekt men van een stoomhamer; een hamer op perslucht wordt luchtdrukhamer genoemd. Bij de veerhamer is het hamergewicht aan een bladveer bevestigd om de hamerwerking te verhogen. De veerhamer wordt onder meer gebruikt bij het smeden van spaden en schoppen. [N 33, 70-72; N 33, 76] II-11
machinale steen machinaalsteen: mašenālstęjn (Maastricht) Machinaal gevormde baksteen. [N 30, 54f] II-8
machinegaren machinegaren: mǝšinǝgārǝ (Maastricht) Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.] II-7
machinezijde stikzij(de): stekzęj (Maastricht) Zijdegaren voor gebruik op de naaimachine. [N 59, 7d] II-7
madeliefje meizoetje: meijzäödsje (Maastricht), meizäödsje (Maastricht, ... ), mèizäödse (Maastricht), męi̯zø̜tšǝ (Maastricht), męi̯zǭtšǝ (Maastricht), -  meizäödsjes (Maastricht) Bellis perennis L. Een zeer algemeen voorkomend plantje met losse witte bloempjes, die aan de uiteinden paarsrood kunnen aanlopen, met een geel hartje. Het komt voor in weilanden, op gazons en in bermen en bloeit bijna het hele jaar door, vooral van april tot september. Het varieert in hoogte van 5 tot 15 cm en wordt ook vaak meizoentje genoemd. Door de onzekere etymologie van het woord meizoentje, waarin mei- oorspronkelijk vermoedelijk eerder "weide" dan "mei(maand)" betekent, met zijn vele (volksetymologische) vervormingen, is de onderverdeling van de verschillende typen zeer globaal gehouden. Invoeging van -l- (en -r-) komt voor onder meibloempje en meizoetje; de betrokken varianten staan telkens achteraan in de behandeling van de woordtypen; molenzoetje is echter apart gehouden. [A 17, 1a; A 49B, 1a; L 40, 81; monogr.] || madelief || madeliefje || meizoentje I-5, III-4-3
mager dun: dun (Maastricht), fijn: fien (Maastricht), mager: mager (Maastricht, ... ), magər (Maastricht), māger (Maastricht), máágər (Maastricht, ... ), min: min (Maastricht), schraal: sjraol (Maastricht, ... ), schriel: sjriel (Maastricht) mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] III-1-1, III-2-3
mager kalf schijtkalfje: sxītkɛi̯fkǝ (Maastricht) [N 3A, 147b] I-11
mager paard brik: brek (Maastricht) [N 8, 62m] I-9
mager worden afslanken: aofslaanke (Maastricht), afvallen: aofvalle (Maastricht), aofvallə (Maastricht), mager worden: mager weurde (Maastricht), vermageren: vermagere (Maastricht) Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)] III-1-1