e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mestkar mestkar: [mest]kār (Maastricht) De kar waarmee men stalmest naar het land vervoerde. Als deze kar niet uitsluitend voor het vervoer van mest bestemd was, werd ze na het mestuitrijden gereinigd. Als mestkar gebruikte men meestal de korte kar (L 115 vroeger, 159a, 163, 192a vroeger, 192b, 209, 216, 246 vroeger, 248, 265, 265b, 266, 288, 289, 290, 292, 320a, 324, 331, 331b, 369, 422), de slagkar (L 115 later, 192a later, 246 later, 247, 248, 265b, 270, 292, 294, 318b, Q 27, 191, 204a) en de aardkar (L 289, 314, 360, 364, 366, 367). Voor deze kartypen zij verwezen naar de aflevering betreffende de (oude) landbouwvoertuigen e.a.. Termen als mestwagen wijzen op een moderner vervoermiddel, dat - ook al is het tweewielig - wagen wordt genoemd, omdat het met luchtbanden is uitgerust. [N 11A, 7; N 17, 2a + 3a + 8 add. + 15b; A 42, 8a + b; monogr.] I-1
mestkever mestkever: mèskever (Maastricht), mèskevər (Maastricht), Endepols  mèskever (Maastricht), mestkever  mèskever (Maastricht), WBD/WLD  mēskeever (Maastricht), strontbeest: ideosyncr.  strontbies (Maastricht), stronthommel: WLD  stroonthommel (Maastricht), strontkever: Endepols  stróntkever (Maastricht), wild varken: wèlt verrekə (Maastricht) Hoe noemt u de mestkever: een soort kever, groot blauwachtig glanzend, die in mest of van mest leeft (stronthommel, pekbeest, strontbeest, strontmulder) [N 83 (1981)] || kever, tor (soort) III-4-2
mestplakken verspreiden flatten spreiden: flatǝ spręi̯ǝ (Maastricht) De koemestplakken in de wei met een riek of schop uit elkaar slaan, om te voorkomen dat er zich op die plekken schitbossen vormen. [NM, 8b; N 11A, 40b; div.; monogr.] I-2
mestvaalt mestem: mèstem (Maastricht, ... ), aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  mestem (Maastricht, ... ), mesthoop: meͅshoͅup (Maastricht), aan ZND 01 is hier toegevoed het materiaal van ZND 31 (1939), 019  meshaowp (Maastricht), meshoup (Maastricht, ... ), mesthoip (Maastricht), mestkuil: meͅskoͅul (Maastricht), mestpoel: meͅspōl (Maastricht), vaalt: vaolt (Maastricht) [ZND 01 (1922)]hoop droge mest,die bij of op de gierput wordt opgestapeld [DC 18 (1950)] || mesthoop bij de boerderij [DC 09 (1940)] I-7
met afgebarsten korst, gezegd van brood afgebakken: ǭfgǝbakǝ (Maastricht), gereten: gǝrētǝ (Maastricht), losse korst: losǝ kōrs (Maastricht) De oorspronkelijke vraagstelling in N 29, 70 luidde: "Hoe noemt u brood dat tussen korst en kruin is afgebarsten?" Het feit dat ''kruin kruim'' had moeten zijn, heeft de beantwoording niet noemenswaardig be√Ønvloed. Het lemma valt uiteen in verschilllende grammaticale categorieën.' [N 29, 70; N 29, 69a; monogr.] II-1
met de collecteschaal rondgaan collecteren (<fr.): collectere (Maastricht), de centen ophalen: de sent ophole (Maastricht), met de schaal rondgaan: met de schaol roondgoon (Maastricht), mèt de sjaol roondgoon (Maastricht), mèt de sjoal roondgoon (Maastricht, ... ), mèt də sjaol roontgoon (Maastricht), met de schotel rondgaan: mèt de sjotel rondgoon (Maastricht), mèt de sjotel róndgoon (Maastricht) Collecteren met de open schaal, met de schaal rondgaan. [N 96B (1989)] || De schaal, het bord waarmee in dat geval gecollecteerd werd [schaol, sjaal, telder, klaaterschoeëtel?] . [N 96B (1989)] || Een schaalcollecte, een collecte voor een bijzonder doeleind, waarbij met neen open schaal werd rondgegaan [schaolkollekt?]. [N 96B (1989)] III-3-3
met de duiven naar de inkorfplaats gaan duivenlopen: Sub duif. Ook: mèt de doeve loupe.  doeveloupe (Maastricht) Met de van een wedstrijd teruggekeerde duiven in een korfje naar de contrôle lopen. III-3-2
met de kuipersvijs dichtdraaien ineendrijven: enęjndrī.vǝ (Maastricht), ineenslaan: enęjnslōn (Maastricht) Met behulp van de kuipersvijs de duigen aan de onderzijde van het vat naar binnen buigen. De onderste helft van het vat kan daarna worden voorzien van sluitbanden. [N E, 28c] II-12
met de linkerhand met de linkerhand: mèt te līnkerhānd (Maastricht) met de linkerhand [ZND 37 (1941)] III-1-2
met de palmpaas rondlopen palmpasen: palmpaose (Maastricht), palmpōͅsə (Maastricht), paləmpōͅsə (Maastricht) Op de morgen van Palmzondag (s zondags vóór Pasen) rondlopen met een versierde stok, waarop een voorwerp van brood is bevestigd. [N 88 (1982)] III-3-2