e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
missiekruis missiekruis: e missie-kruus (Maastricht), missiekruus (Maastricht, ... ) Een groot kruisbeeld ter herinnering aan een in de parochie gepreekte missie [missiekruis?]. [N 96B (1989)] III-3-3
mist, nevel (alg.) damp: damp (Maastricht), ¯laaghangende mist¯  damp (Maastricht), dikke nevel: enen dikke nīēvel (Maastricht), domp: domp (Maastricht), mist: mis (Maastricht, ... ), mist (Maastricht), (zonder onderscheid)  mis (Maastricht), mot: mot (Maastricht), ¯laaghangende mist¯  mot (Maastricht), nevel: nēvəl (Maastricht), nieffel (Maastricht), nīvəl (Maastricht, ... ), zonder onderscheid  nevel (Maastricht), niefel, nievel (Maastricht), smies: Nb. dus net als no. 17  smies (Maastricht) mist [domp, mok, moek] [N 22 (1963)] || mist en nevel [DC 27 (1955)] || mist, gezegd van het weer [muur] [N 81 (1980)] || mist, nevel [ZND 39 (1942)] || nevel [ZND m] III-4-4
misweek misweek: m}èsweek (Maastricht), mès-week (Maastricht), mèsweek (Maastricht, ... ) Een misweek. [N 96B (1989)] III-3-3
miswijn miswijn: meswien (Maastricht), mès-wien (Maastricht), mèswien (Maastricht, ... ), mèswīēn (Maastricht), mëswien (Maastricht) De miswijn [mèswien?]. [N 96B (1989)] III-3-3
modder, slijk drab: drab (Maastricht), dras (Maastricht), drek: drèk (Maastricht), zowel droog als met water vermengde aarde  drĕk (Maastricht), modder: modder (Maastricht, ... ), mōddər (Maastricht), mŏdder (Maastricht), mòdder (Maastricht), mòddər (Maastricht, ... ), prats: dikke laag modder  pratsj (Maastricht), preddel: preddel (Maastricht), rotzooi: rotsooij (Maastricht), slijk: sliek (Maastricht), sliēk (Maastricht), slīk (Maastricht, ... ) modder, mengsel van aarde, vuil, allerlei organische stoffen met water [plamei, debber, pladedder, moor, dedder, plamoes, moes, kwet, drabbik, dwal] [N 81 (1980)] || modder, slijk [ZND 39 (1942)] || slijk [ZND m] III-4-4
modderbak vogel: vōgǝl (Maastricht) De bak of kar waarmee de bereide klei naar de vormtafel wordt vervoerd. Over de term vogel merkt Coopman (pag. 81) op: ø̄̄vogel:, m., in Limburg de bak waarmede de werklieden het leem tot bij de vorm of werkbank brengen. Hij heeft denzelfden vorm als de mortelbak welken de metsersknapen gebruiken. De Waalse steenbakkers uit Luik noemen dat houten tuig lɛoiseau: Het heeft inderdaad de gedaante van eenen vogel.ø̄̄' [N 98, 71; monogr.] II-8
modderkruiper modderkruiper: mòdderkrōēper (Maastricht) weeraal: Hoe heet de weeraal of modderkruiper, een gestreept slangvormig visje met voeldraadjes aan de bek dat in sloten en poelen voorkomt en bij naderend onweer onrustig wordt? [N100 (1997)] III-4-2
mode mode: Zie ook 4 afb. p. 263.  mode (Maastricht) mode III-1-3
modelleur moedermaker: mōjǝrmēkǝr (Maastricht) Arbeider die in Q 95 de moedervorm maakte waarop de gietvormen werden vervaardigd. [monogr.] II-8
moe moe: meuj (Maastricht), mø. (Maastricht), møj (Maastricht), moeg: mø.ch (Maastricht), mø:ch (Maastricht) moe [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Wij zijn moe en we hebben dorst. [ZND 04 (1924)] III-1-2