e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwplank mouwplankje: mǫwplęŋkskǝ (Maastricht) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwschort mouwenscholk: mouwesjollek (Maastricht), mouwscholk: mouwscholk (Maastricht), wanneer er mouwen in zijn  mouwsjolk (Maastricht) schort met mouwen [N 24 (1964)] || zijn er verschillende namen voor verschillende soorten van deze kledingstukken ? [DC 15 (1947)] III-1-3
mouwsplitje open split: ōpǝ splet (Maastricht) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien aannaaien: ǭnnęjǝ (Maastricht) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7
mug mug: muk (Maastricht), mök (Maastricht, ... ), möq (Maastricht) mug || steekmug [DC 18 (1950)] III-4-2
muik kafhok: kááfhòk (Maastricht) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muilband kopband: kǫp˱bant (Maastricht) Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.] II-11
muilkorf voor kalveren muilkorf: mulkǫrf (Maastricht) De muilkorf voor kalveren die geen hooi mogen vreten. [N 3A, 14e] I-11
muilpeer dadel, enz.): mulpēr (Maastricht), kaakslag: kaaksjlaag (Maastricht), muilpeer: moelpeer (Maastricht, ... ), mu:lpe:r (Maastricht), slag op de muil: ne slaag op d`n moul kriege (Maastricht), slag op de snuits: ne slaag op d`n snoets kriege (Maastricht) een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] || muilpeer [ZND 01 (1922)] || Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muiltje muil: muile (Maastricht), slipper: slippers (Maastricht), slof: sloffe (Maastricht) Muiltje. Thuis dragen veel mensen in plaats van schoenen pantoffels of muilen. De eerste hebben wel, de andere geen opstaande achterkant. Hoe noemt men die zonder achterkant? [DC 44 (1969)] || muiltjes, pantoffels zonder hielstuk [N 24 (1964)] III-1-3