e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oliemolen slagmolen: slāx[molen] (Maastricht) Wind-, water- of rosmolen waarin uit zaden olie wordt geslagen. Het zaad wordt daartoe gekneusd met behulp van de zgn. kollergang bestaande uit twee verticaal geplaatste loperstenen. Het geplette zaad wordt in een pan verhit en vervolgens in wollen zakjes (builen) geborgen, waarna de builen in leren omslagen met een paardeharen voering gelegd worden. Het op deze wijze verpakte warme zaadmeel wordt daarna tweemaal geperst. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 15; Jan 15; Coe 5; Grof 5; monogr.; N D add.] II-3
olieverf olieverf: ōli[verf] (Maastricht) Verf waarvan het bindmiddel bestaat uit een drogende olie als lijnolie of papaverolie. Olieverf wordt bereid door verfstof met een tempermes op een wrijfsteen in de olie te wrijven of door olie en verfstof na menging te malen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(verf)' het lemma 'Verf'. [S 26; N 67, 23b; monogr.; div.] II-9
olifant olifant: olifant (Maastricht), Karte 109.  olifant (Maastricht) Elefant. || Olifant. III-3-2
omarmen omarmen: umerme (Maastricht), umerreme (Maastricht), umèrrəmə (Maastricht), omspannen: umspanne (Maastricht) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2
omboorden boorden: bø̜̄rdǝ (Maastricht), bø̜̄rǝ (Maastricht), uitboorden: ūtbø̜̄rǝ (Maastricht) Omboorden in het algemeen oftewel het insluiten van een rafelkant met een enkele of dubbele bies en in het bijzonder het met en lint afzetten van een colbert. [N 59, 86; N 62, 17; MW] II-7
omgang van de toren omgang: dn umgaank (Maastricht), umgaank (Maastricht, ... ), omloop: umloup (Maastricht), torenomgang: tore umgaank (Maastricht), trans (<fr.): trans (Maastricht), transe (Maastricht) De omgang, de trans van de toren. [N 96A (1989)] III-3-3
omheinde wei afgerasterde wei: ǭfgǝrastǝrdǝ węi̯ (Maastricht) Een met prikkeldraad of anderszins afgemaakte wei. Een groot aantal opgaven was wei. Deze opgaven zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. Voor de fonetische documentatie van wei zie men lemma 1.3.6 ɛweiɛ.' [N M, 4b; L 32, 45; monogr.] I-8
omheining schutting: sjötting (Maastricht), De sjötting waort getaard, d¯n ónderslaag van ¯t hoes gezwartseld Euver de sjötting kroepe  sjötting (Maastricht) planken afsluiting van een tuin || schutting III-2-1
omheining van het kerkhof kerkhofmuur: kèrrekhofmoer (Maastricht), muur: de moer (Maastricht), moer (Maastricht), mōēr (Maastricht), muur van het kerkhof: de moer vaan t kèrkhof (Maastricht), moer vaan t kèrkhof (Maastricht), moer vaan ut kèrrekhof (Maastricht) De muur, de omheining van het kerkhof [toen, toun, tuun?]. [N 96A (1989)] III-3-3
omhelzen duwen: dōjje (Maastricht) omvatten, Met gestrekte armen ~ (vademen, omvademen, spannen, omarmen). [N 84 (1981)] III-1-2